is-rage-baiting-de-nieuwe-marketingtruc-van-mode-en-beautymerken-361772
©GETTY IMAGES

Op TikTok kennen we het al langer: iemand die expres een spelfout maakt, de verkeerde vlag-emoji bij een video over een land plaatst of een absurd statement dropt, puur om reacties uit te lokken. Niet omdat ze denken dat het waar is, maar omdat ze weten dat jij in de comments springt om het te corrigeren. Dat is rage baiting: woede als motor voor engagement. Maar waar het ooit een trucje van individuele creators was, lijkt het nu een marketingstrategie voor grote merken te worden – óók in mode en beauty.

Negatieve reacties op recente campagnes

De voorbeelden stapelen zich op. American Eagle lanceerde de slogan “Sydney Sweeney Has Great Jeans” – een luchtige woordspeling op denim, maar online al snel gelezen als genes, met verwijzingen naar eugenetica en witte superioriteit. De slogan ging trending op social media, werd opgepikt door de media en zelfs in de Amerikaanse politiek werd er over gepraat.

Via deze link meld je je aan bij ons nieuwe Instagram Channel Before it’s in Vogue

Ook e.l.f. Cosmetics ging onlangs viral met een misgeslagen actie. Het beautymerk koos uitgerekend comedian Matt Rife als gezicht van een campagne, terwijl hij eerder al onder vuur lag vanwege grappen over huiselijk geweld. Opmerkelijk voor een merk dat normaal gesproken heel goed inspeelt op trends op social media. De backlash liet niet lang op zich wachten: klanten spraken over boycots, e.l.f. bood excuses aan en trok de campagne in. Toch had iedereen het er dagenlang over.

En dan was er nog Swatch, die onlangs een wereldwijde advertentie introk waarin een Aziatisch model een racistische pose deed. Binnen 24 uur verschenen er talloze TikToks en opiniestukken. Het horlogemerk ging viral om alle verkeerde redenen. Of al deze fouten van merken met opzet zijn, blijft gissen. Maar één ding is duidelijk: de ophef leverde hen wel heel veel gratis publiciteit op.

Provocatie

Provocatie in reclame is niet nieuw. En het is ook eigenlijk wat de mode- en beauty-industrie een mening geeft. Merken zoeken daarom altijd al bepaalde grenzen op. Dit kan op een subtiele manier: schoenen die bewust zó lelijk ogen dat ze polariserend werken, of basics met een absurd prijskaartje. Denk aan de split-toe Tabi’s van Maison Margiela, die al jaren comment-secties verdelen in kampen van lovers en haters. Of The Row, dat met teenslippers van zeshonderd euro massaal reacties uitlokte van mensen die zich afvroegen: wie betaalt dit in hemelsnaam? Op het eerste gezicht lijkt dat onschuldig: een beetje discussie over esthetiek of prijs. Maar de ophef zorgt voor bereik. Hoe meer mensen er grappend of verontwaardigd op reageren, hoe verder de boodschap reist.

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

Maar het kan ook heftiger, of meer in your face. Benetton choqueerde in de jaren negentig bijvoorbeeld al met beelden van aidspatiënten en kleding van dode soldaten. Diesel speelde met hun beruchte Be Stupid-campagne. En Calvin Klein kwam meermaals onder vuur te liggen vanwege hyperseksuele of té jonge modellen.

Rage baiting als wapen

Toch zien we nu dat de lat verschuift. Wat eerder voldoende was om voor ophef te zorgen (een paar vreemde schoenen of een overdreven prijskaartje) voelt nu al bijna tam. En waar het vroeger vaak ging om provocatie die bewust werd ingezet, hebben we nu te maken met campagnes die worden teruggetrokken omdat ze als een regelrechte fout worden gezien. Daar komt bij dat de ophef massaler is dan ooit. In plaats van langzaam oplaaien via kranten en talkshows, gaat alles nu in realtime: een campagne kan binnen een paar uur wereldwijd trending zijn op TikTok en Instagram. De snelheid en schaal van de outrage zijn ongekend.

En precies dát maakt rage baiting in dit tijdperk zo’n verleidelijk wapen voor merken. Voor hen is online zichtbaarheid namelijk belangrijker dan ooit: trends worden geboren op social media en campagnes daar genadeloos afgeschoten of omarmd. Daarin zijn niet likes de meetgraad, zoals vaak wordt gedacht, maar juist reacties en shares. En uit het onderzoek Emotion Sells: Rage Bait vs Information Bait in Social Media Headlines blijkt dat posts die woede oproepen tot wel zeventig procent meer reacties en shares genereren dan neutrale boodschappen. Dus hoe meer verontwaardigde comments, hoe groter de kans dat een campagne viral gaat. Waarom zouden merken daar geen gebruik van maken? Een billboard verdwijnt na een week, maar een controversiële slogan kan dagenlang trending zijn. American Eagle is daar het bewijs van: de beurswaarde steeg, ondanks de commotie. Of juist dankzij. Conclusie: na seks lijkt ook woede te verkopen.

Cancel culture

Wat dit extra ingewikkeld maakt, is dat we nog steeds niet weten waar we precies staan in het tijdperk van cancel culture. Er is geen vast draaiboek voor hoe lang een boycot duurt, of wanneer een merk écht ‘gecanceld’ is. Sommige mensen vinden dat we te snel op onze tenen zijn getrapt, terwijl anderen van mening zijn dat we merken juist té makkelijk vergeven. Balenciaga is daarvan een treffend voorbeeld. Het modehuis raakte eind 2022 wereldwijd in opspraak door een campagne met kinderen en omstreden props. De backlash was enorm: van hashtags tot boycots. Op social media verschenen zelfs video’s van mensen die hun Balenciaga-items in brand staken.

Toch stonden binnen een jaar celebrities weer in Balenciaga-looks op de rode loper en zat de front row tijdens shows van het merk gewoon vol. Voor andere merken kan dit bijna als blauwdruk dienen: een storm van ophef op korte termijn, maar uiteindelijk vooral méér naamsbekendheid. Dat maakt de verleiding groot om bewust met vuur te spelen (letterlijk).

Waar ligt de grens?

En dat brengt ons op heel veel vragen. Want waar ligt de grens? Hoeveel verontwaardiging is genoeg om een merk écht schade toe te brengen? En hoeveel is slechts onderdeel van de cyclus van aandacht, outrage en vergeving? En hoe zwaar kunnen we een merk nog aankijken op een controversiële boodschap, als we vermoeden dat die vooral bedoeld was om ophef te veroorzaken?

Als woede een bewuste marketingtool wordt, vervaagt de grens tussen oprechte fouten en strategisch geplande provocatie. Op korte termijn maakt dat ons cynisch, maar op de lange termijn kan er iets anders gebeuren: onverschilligheid. Psychologen noemen dat outrage fatigue: hoe vaker we boos worden, hoe sneller we afhaken. We leren de strategie doorzien en reageren met schouderophalen: “Oh, ze doen het toch alleen voor aandacht.” Dat klinkt onschuldig, maar het gevaar is juist dat merken er dan nóg makkelijker mee wegkomen. Om vervolgens nieuwe grenzen op te zoeken, iets wat nu dus al aan de gang lijkt te zijn.

Ongemak 

Misschien is dit de logische uitkomst van een aandachtseconomie waarin merken koste wat kost relevant willen blijven. Maar het creëert vooral veel ongemak. Want als we merken steeds minder serieus nemen én tegelijkertijd steeds minder streng zijn, lopen we het risico dat ze met álles wegkomen. Juist in een industrie die draait om beleving, verleiding en vertrouwen, is dat een gevaarlijke ontwikkeling. Want wat blijft er over van mode en beauty, als campagnes niet meer bedoeld zijn om ons te inspireren, maar enkel om ons boos te maken?