Gisele Azad (31) is geboren in Teheran en werkt al bijna tien jaar als creatief consultant in de wereld van selfcare en humanitaire projecten. Tijdens de pandemie nam ze de beslissing haar leven compleet om te gooien en op zoek te gaan naar een plek in de natuur. Voor Vogue.nl schrijft ze elke week een column over wonen in het bos en een duurzame levensstijl. Deze week vertelt ze over het kopen van hun huis in het bos.
Een verlangen naar de natuur
Het is precies een half jaar geleden dat we naar het bos verhuisden. Nu de zomer is begonnen, maken Rudmer en ik weer elke ochtend een wandeling. Hoe vroeger in de ochtend we gaan, hoe meer dieren we zien. Laatst werden we begroet door een hert dat op ons erf rondliep.
Ons wandelritueel in de ochtend begon echter niet in het bos, maar tijdens de pandemie. We waren, net als iedereen, gedwongen om thuis te blijven in ons stadsappartement, een bovenwoning met een klein balkon. Omdat we nergens hoefden te zijn, konden we een nieuwe, dagelijkse routine creëren die ons een goed gevoel gaf. Al snel ontdekten we dat we graag plekken opzochten met meer rust en groen. Een ontwikkeling waarmee we onszelf verrasten; we dachten allebei altijd dat we stadsmensen waren.
Een huis in het groen
Op een dag vonden we tijdens onze ochtendwandeling in de stad een volkstuinencomplex midden in een woonwijk; een stuk natuur waar je grond kunt huren, een houten tuinhuis kunt neerzetten en een (moes)tuin kunt creëren. We waren er allebei zo enthousiast over, dat we er elke ochtend naartoe gingen en begonnen te dromen over een eigen houten huisje in de natuur.
Op Funda gingen we op zoek naar huizen in het groen. We wisten niet precies wat mogelijk zou zijn, maar hadden vanwege de pandemie toch niets beters te doen. Al werd onze droom om daadwerkelijk naar de natuur te verhuizen steeds serieuzer.
Op huizenjacht
Als we een huis vonden dat ons beviel, maakten we een wandeling in de omgeving. Het werd onze hobby. Ook gingen we praten met een financieel adviseur om erachter te komen wat onze mogelijkheden waren. Toen we wisten wat ons budget was, werd het ineens allemaal heel concreet. Als we écht weg wilden uit de stad, was er een kans dat we het konden realiseren.
We speurden urenlang het internet af, keken op verschillende woningwebsites, bezochten dagelijks de volkstuin in de stad en verkenden in de weekenden de Nederlandse natuurgebieden en het platteland. Dit ging bijna twee jaar zo door – iets wat ons achteraf erg geholpen heeft; omdat we zoveel tijd in onze zoektocht stopten, wisten we precies welke dorpen, gebieden en nationale parken we het mooist vonden.
Rudmer wilde bijna nooit een huis gaan bezichtigen omdat het niet perfect genoeg was. Ik daarentegen was all over the place. Ik ben temperamentvol en heb totaal geen geduld, en wilde elk huis dat we leuk vonden gaan bekijken. Uiteindelijk hebben we veel uiteenlopende huizen bezichtigd en meerdere keren een bod gedaan. Maar helaas zonder succes.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Droomhuis in het Drentsche Aa
Totdat Rudmer op een dag naar me toekwam, en zei: ‘Ik heb ons huis gevonden’ – iets wat hij in twee jaar tijd nog nooit had gezegd. Hij liet me de Funda-pagina zien met meer dan vijftig foto’s die overduidelijk niet door een goede fotograaf waren gemaakt. Het was een klein huisje dat niet helemaal naar onze smaak was, maar het stond op een zeldzaam mooie plek. En het bood ruimte voor onze verbouwingsdromen. Omdat we eerder een bezichtiging in dat bosgebied hadden gehad, wisten we zeker dat we in deze omgeving wilden wonen. Een groot geluk – ik denk dat we de advertentie anders niet eens hadden geopend.