Toen ik op 29 oktober naar de stembus liep, had ik een strak plan: ik zou strategisch stemmen. Niet qua partij (ik stem altijd hetzelfde), maar op een vrouw die lager op de lijst stond dan het gepeilde aantal zetels van de partij. En ik was niet de enige: stichting Stem op een Vrouw meldde dat ongeveer 3,6 miljoen mensen op een vrouw stemden, waarvan bijna 650.000 stemmen strategisch waren. Dat heeft ervoor gezorgd dat er nu meer vrouwen dan ooit in de Tweede Kamer komen. Geweldig, toch? Jazeker, maar het herinnert ons er ook aan dat de strijd nog lang niet gestreden is.
Meeste vrouwen ooit in de Tweede Kamer
Volgens Stem op een Vrouw, de stichting die zich sinds 2017 inzet voor de politieke representatie en emancipatie van vrouwen in Nederland, is bij de recente Tweede Kamerverkiezingen 43,3 procent van de nieuw gekozen kamerleden een vrouw. Dat is het hoogste percentage sinds 1918, het jaar waarin het eerste vrouwelijke Tweede Kamerlid, Suze Groeneweg, werd verkozen. Om de korte geschiedenisles af te maken: een jaar eerder kregen vrouwen het recht om zich verkiesbaar te stellen en in 1919 kwam daar dan finally het vrouwenkiesrecht bij.
Via deze link meld je je aan bij ons nieuwe Instagram Channel Before it’s in Vogue
De stichting meldt dat door voorkeurstemmen vijf extra vrouwen in de nieuwe Tweede Kamer zijn gestemd. Vier bij GroenLinks-PvdA – Fatihya Abdi, Mikal Tseggai, Lisa Vliegenthart en Barbara Kathmann – en eentje bij D66, Marieke Vellinga-Beemsterboer. Het lag in de lijn der verwachting dat deze voorkeurstemmen bij progressieve partijen te vinden zouden zijn, aangezien vrouwen steeds vaker gelijk vertegenwoordigd zijn op de kieslijsten van deze partijen. (Bij de ultra-conservatieve SGP zijn vrouwen vooralsnog niet welkom op de kieslijst.)
Het aantal vrouwen in de Tweede Kamer komt daarmee naar verwachting, de officiële uitslag laat nog op zich wachten tot aankomende vrijdag, op 65. En dat is zeker vooruitgang, maar nog altijd minder dan de helft van de totale 150 zetels.
Positieve ontwikkeling
Dat brengt ons bij het volgende: de politiek zou een goede afspiegeling van de bevolking moeten zijn, zodat alle groepen mensen gehoord worden. Meer diversiteit is niet alleen goed voor de democratie, maar ook voor het vertrouwen in de politiek (dat momenteel lager is dan ooit tevoren). Laat de Nederlandse bevolking nu voor 50,3 procent uit vrouwen bestaan – een percentage dat een stuk hoger ligt dan de verwachte 43,3 procent die na de formatie zal plaatsnemen in de Tweede Kamer. Kortom, om voor écht meer representatie in de politiek (en meer aandacht voor vrouwenkwesties) te zorgen, zou het aantal vrouwen omhoog moeten.
Dat gezegd hebbende, hoewel we nog niet zijn waar we moeten zijn, stemt deze ontwikkeling positief. Ik weet zeker dat het niet lang meer zal duren voordat de helft van het aantal zetels in de Tweede Kamer toegewezen is aan een vrouw. Vooruitgang heeft het altijd gewonnen van stilstand, ook al voelt dat door de huidige situatie in de wereld niet altijd zo. Geloof mij, die eerste (!) vrouwelijke premier is slechts een kwestie van tijd.
