Je kent het wel: meegezogen worden in een boek met een goed verhaal; verliefd raken – of juist geïrriteerd – door een personage, of twee, of allemaal; je afvragen wat de auteur inspireerde tot een bepaalde wending, scène of uitspraak. Goed leesvoer zet aan tot nieuwsgierigheid – en wij willen meer weten over personages en verhaallijnen. Daarom vroegen we Anouk Kemper, auteur van Gelukkig maar, het hemd van het lijf over haar roman.
‘En dan wordt het heel grimmig’
Voor de derde editie van de Vogue Boekenclub lezen we namelijk gezamenlijk het boek. Het verhaal gaat over Sallie en Jonathan, en Laurens en Salma: “Het ene stel heeft veel geld, maar een onvervulde kinderwens. Het andere stel heeft wel een kind, maar problemen op financieel vlak. Op een gegeven moment ontmoeten ze elkaar en ontstaat er een deal. Het ene stel maakt een baby voor het andere. En dan wordt het heel grimmig”, vertelt Kemper.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Anouk Kemper over Gelukkig maar
De scherpe en geestige roman vertelt het ironische maar realistische verhaal van wonen in Amsterdam in de tijd van nu. Over ouderschap, autonomie, geluk, vriendschap en bovenal: wat is de échte waarde van geld? Vogue spreekt Kemper op een zonnige middag in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam, met uitzicht over de stad – lekker toepasselijk.
“Voor mij gaat het vooral over klassenverschillen en ongelijkheid”, zegt de auteur. “De personages in het boek willen allemaal meer; ze zijn de hele tijd bezig met verder komen, rijker zijn, meer welvaart hebben. Heel plat eigenlijk. Ik wil graag overbrengen hoe leeg dat is – maar dan met wat humor, zodat het verteerbaar blijft.”
Wat inspireerde haar om dit verhaal te schrijven? Komt er na het abrupte einde een vervolg? Of een verfilming? En wie zou zij dan casten? Je leest het hieronder:
De rol van Amsterdam
Welke rol speelt Amsterdam in het boek?
“Amsterdam is bijna een extra personage”, merkt ze op. “De personages zijn ontzettend bezig met hier wonen; wat voor status ze dat brengt, welke buurt goed is, waar ze moeten eten, waar ze moeten zijn. In die zin gaat het boek erg over de hoofdstad.”
Het boek leest een beetje als een aanklacht tegen de ongelijkheid in de stad, klopt dat?
“Ja dat klopt helemaal. Het is natuurlijk heel raar dat heel veel mensen die essentiële beroepen hebben niet meer in de stad kunnen wonen. En dat het één groot feest wordt voor miljonairs.”
Welke passage uit het boek vat volgens jou de essentie het best samen?
Kemper leest de passage voor:
“Ze dacht aan de leugens waarmee ze was opgegroeid. Haar was voorgehouden dat als je maar je best deed op school, studeerde, een mooie stageplek vond, dat het dan allemaal goed kwam. Dat je je kon ontworstelen aan je milieu, aan je depressieve moeder in haar sociale huurflatje, aan de vale gordijntjes en de kastjes met afbladderende verf. Haar was voorgehouden dat je de geur van chag op den duur uit je kleding kon wassen, uit je poriën. Als je maar genoeg boeken las, zal je geest zich zo verruimen dat je later makkelijk kon ontsnappen.