Ze heette Lisa. Eerst werd ze in de berichtgeving ‘het meisje met het rode handtasje’ genoemd. Of ‘het meisje van zeventien’, ‘het meisje met de grijze hoodie’, ‘het meisje op de elektrische mannenfiets’. Maar ze heette Lisa, en ze leeft niet meer. ‘Gewelddadig om het leven gebracht’, aldus de politie. En nu zien wij, zien alle vrouwen in Nederland, knalrood van woede, zo rood als dat tasje. Want hoe vaak moet dit nog gebeuren? Wij hebben geen antwoorden, wel heel veel vragen, boosheid en tranen.
Lisa uit Abcoude
Ze heette Lisa. Lisa fietste vanaf het Leidseplein in Amsterdam naar haar huis in Abcoude, maar kwam niet verder dan Duivendrecht. Al snel werd ze door de politie naast haar fiets gevonden. ‘Gewelddadig om het leven gebracht.’ Het zijn kille omschrijvingen, van een kille dood, die de kou om ons hart doet slaan. Ze maken ons boos, nee in alle staten, verdrietig, verafschuwd, radeloos, verdoofd, witheet, ziedend, knalrood van woede. Rood als haar tasje, dat in de berm lag toen de politie haar vond; een beeld dat we nooit meer van ons netvlies krijgen. Ze had nog gebeld toen ze werd aangevallen, of toen ze zich bedreigd voelde, daarom vond de politie haar ook zo snel. Snel, maar te laat. Veel te laat.
Ze heette Lisa. Ik heet ook Lisa. Dit gaat niet om mij, maar toch ook weer wel; en het gaat ook over jou. Als zeventienjarige woonde ik een kilometer of twee van de plek waar Lisa werd gevonden. Als ik ’s nachts uitging op het Leidseplein in Amsterdam, nam ik nachtbus 357 naar de Bijlmer, meestal in mijn eentje. Dan liep ik nog een stuk alleen naar huis. De andere optie was alleen fietsen. Net als al die andere meisjes in Nederland (en daarbuiten natuurlijk) is dat gewoon wat je deed, of doet. Misschien zonder erbij na te denken, want het moet toch kunnen? Dat moet ook. Of misschien was, of ben, je wel bang om alleen naar huis te gaan. En die angst blijkt deze week opnieuw terecht.
En dus gaat dit afschuwelijke verhaal om elk meisje, om elke vrouw, en ook om elke jongen of persoon die om wat voor reden dan ook bang is om alleen naar huis te fietsen. Als het donker is sowieso, maar eigenlijk ook overdag. Om alleen door een weiland, een verlaten industrieterrein, een woonwijk, dorp of stad te fietsen. En het gaat het niet eens enkel om fietsen. We hebben het ook als we alleen een nachtbus in stappen, of met lopen langs de grachten, door een tunnel of een bospaadje. Vorige week werd immers nog een vrouw overdag in een bos Zeist seksueel mishandeld. Hij, die diezelfde dag nog een andere vrouw aanviel maar wel eerst zijn shirtje wisselde, is inmiddels opgepakt. Maakt dat ons land veiliger? Nee, kennelijk niet.
We zijn allemaal Lisa
Ze heette Lisa. En eigenlijk zijn we allemaal Lisa. Elke vrouw die ik de afgelopen dagen sprak, voelt zich Lisa. Ze is onze vriendin, ons buurmeisje, nichtje, onze zus of onze dochter. We kennen dit soort verhalen allemaal. Talloos, echt tálloos, zijn de voorbeelden van de afgelopen jaren waarin vrouwen zich uitspraken over hun eigen ervaringen na alweer een geval van (seksueel) geweld dat in het nieuws kwam. Om nog maar te zwijgen van de vele gevallen die nooit bekend werden. We groeien op met de verhalen van geweld tegen vrouwen, generatie na generatie. Ze worden doorgegeven als angstaanjagende sprookjes, alsof het normaal is. En nu is Lisa met het rode tasje onze moderne Roodkapje en de wolf, en dan enger.
We kennen allemaal de adviezen die we krijgen tegen hedendaagse wolven. Onze moeders vertellen ons pepperspray in onze tas te doen tijdens het uitgaan. We moeten sleutels tussen onze knokkels houden als we over straat lopen. Iemand bellen als we alleen op de fiets naar huis gaan. Liever sowieso niet alleen over straat gaan. Over onze schouders kijken, een andere route nemen als we ons onveilig voelen. Onze locatie delen als we in een taxi stappen. ‘App je even als je thuis bent?’, vragen we onze zussen en vriendinnen bij het afscheid. En we zijn het normaal gaan vinden. Is het daarom normaal? Absoluut niet.