performative-is-het-internetmodewoord-van-het-moment-maar-wat-betekent-het-eigenlijk-364315
©Launchmetrics/Spotlight

Wiens schermtijd voor een groot gedeelte uit TikTok bestaat, kan haast niet om het woord heen: performative. Of het nu gaat om een man die aan zijn matcha latte nipt terwijl hij een boek van Sally Rooney openslaat (performative male), of om een influencer die een zwart Black Lives Matter-vlak post op Instagram (performative activism): zodra iets te perfect, te bewust of te bedacht voelt, krijgt het dat label. Maar bestaat er online eigenlijk nog wel iets dat níét performative is?

De oorsprong van ‘performative’

Oorspronkelijk is performative allesbehalve een internetmodewoord. Het begrip komt uit de academische wereld en werd beroemd door filosoof Judith Butler, die in de jaren negentig schreef over gender performativity. Haar idee: gender is geen vaststaand gegeven dat je automatisch bént, maar iets wat voortdurend tot stand komt door wat je doet. Denk aan hoe je praat, hoe je je kleedt, hoe je beweegt en hoe je je tot anderen verhoudt. Al die handelingen vormen samen wat we ‘vrouwelijkheid’ of ‘mannelijkheid’ noemen.

Via deze link meld je je aan bij ons nieuwe Instagram Channel Before it’s in Vogue

Butler bedoelde daar niet mee dat gender ‘nep’ is, alsof je toneel speelt en ieder moment een andere rol kunt kiezen. Het gaat er juist om dat onze identiteit altijd een uitvoering is, gebaseerd op sociale verwachtingen en herhaling. Je identiteit is dus niet alleen iets wat inwendig, vast en onveranderlijk is, maar iets wat steeds weer opnieuw tot uiting komt in je gedrag. Zoals hoe meisjes vaak leren om hun benen over elkaar te slaan of zachter te praten, terwijl jongens juist aangemoedigd worden om breeduit te zitten of stoere taal te gebruiken. Ook kleding speelt mee: een pak kan autoriteit uitstralen, een rok juist ‘vrouwelijkheid’.

Een nieuwe lading op social media

Maar nu krijgt het woord op social media een nieuwe lading. Daar wordt performative gebruikt als beschuldiging: je doet het niet oprecht, je doet het voor de show. Tijdens de Black Lives Matter-protesten werd bijvoorbeeld gesproken over performative activism: mensen die hun steun toonden met een zwart vlak op Instagram, maar verder geen actie ondernamen.

En meer recent: de performative male die zich presenteert alsof hij door de female gaze geschreven is. Hierbij draait het om mannen die zich zorgvuldig stylen en gedragen op een manier die aantrekkelijk lijkt voor vrouwen. Dit doen ze door bijvoorbeeld feministische boeken te lezen, kunstzinnig voor de dag te komen en matcha drinken. Maar diezelfde mannen zouden onder dat zorgvuldig opgebouwde imago vaak nog steeds dezelfde oude (toxische) ideeën over mannelijkheid koesteren.

Maar daar blijft het niet bij. Doordat het label nu zo vaak wordt toegewezen, lijkt inmiddels alles performative. Je ochtendroutine delen? Performative. Je Spotify-playlist posten? Performative. Zelfs het bewust níét delen van iets kan weer als performative worden gezien, omdat het ook een manier is om een bepaald mysterieus beeld van jezelf neer te zetten. Volg je het nog? Kort gezegd: het woord is een soort stempel geworden dat we overal opplakken zodra iets te gemaakt voelt, of in scene gezet.

Een verlangen naar authenticiteit

Dat brengt me op de vraag: is dat niet gewoon hoe social media werkt? We kiezen zelf wat we posten en maken daarmee een zorgvuldig gecureerde tentoonstelling van ons leven, die zelden volledig weerspiegelt wie we offline zijn. Dat we alles zo snel performative noemen, laat vooral zien hoe groot ons verlangen naar authenticiteit is. We willen dat iemand oprecht is, ongefilterd, echt. Maar zodra iets online verschijnt, is dat ideaal onmogelijk. Je kiest een hoek, een momentopname, een caption. Misschien moeten we accepteren dat online gedrag áltijd voor een deel een performance is.

Tegelijkertijd is het een waarschuwing: we kunnen mensen die we alleen online zien beter niet te snel adoreren of overschatten. Ja, een man kan coole jorts dragen en een boek openslaan in het park, maar dat zegt niets over wie hij echt is. Misschien moeten we dus minder verwachten van zorgvuldig opgebouwde internetpersonages en die behoefte aan ‘echtheid’ zoeken in de mensen en situaties die we buiten ons scherm ontmoeten.