de-rode-lijn-ver-voorbij-in-gesprek-met-fotograaf-en-filmmaker-sakir-khader-over-palestina-362216
©Eva Roefs

De Correspondent-journalist Rinke Verkerk onderzoekt het systeem van geweld dat het Palestijnse volk vermorzelt. Documentairefotograaf en filmmaker Sakir Khader (34) is als Palestijnse Nederlander van jongs af aan een doelwit van dit systeem. Zijn werk over Palestina gaat over zijn eigen mensen.

In gesprek met Sakir Khader

Sakir, jij bent een van de mensen met wie ik het liefst wil praten over het geweld dat tegen de Palestijnen wordt gebruikt en over de rol van Nederland daarin, van het Westen. Maar toen ik de stukken teruglas, die je tussen je beelden publiceert op Instagram, dacht ik: we hoeven helemaal geen gesprek te voeren. Alles heb jij allang gezegd. In mei dit jaar schreef je: ‘Er zijn momenten dat ik gewoon niet meer weet wat te zeggen – of iets zeggen überhaupt nog iets uitmaakt. Soms voelt stilte als het enige eerlijke antwoord dat nog over is. Zoveel is al geschreven, zoveel al gezegd, het lijkt onze pijn alleen maar te verdiepen. Omdat het niet uitmaakt hoe hard we roepen, hoe helder we schrijven; het lijden van onze geliefden in ons thuisland duurt onverminderd voort.’

Toch blijf je werk maken. Je expositie in Foam, over Palestijnse martelaren – jouw vrienden – en hun moeders, is net voorbij en je vertrekt alweer naar Palestina om een film te maken over je familie.

“Altijd al, van jongs af aan, heb ik gezegd: ik wil het onrecht laten zien dat in mijn wereld gebeurt. Ken je de film Gladiator? Dat mensen in de arena zitten te klappen en kijken hoe mensen elkaar afmaken? Ik ben niet iemand die op een tribune gaat zitten en kijkt hoe in de arena mensen worden afgemaakt. Ik ga niet toekijken hoe de Israëli’s mijn volk platbombarderen, onder wie veel kinderen. Als ik arts was geweest, dan was ik nu in Gaza. Ik heb nog nooit iets gezien dat ook maar in de buurt komt van Gaza. Het geweld van Israël is zo onbuigzaam, zo meedogenloos. En net als ik denk dat het niet erger kan, wordt het nog beestachtiger.”

Via deze link meld je je aan bij ons nieuwe Instagram Channel Before it’s in Vogue

Zou je gaan, als je met je camera naar Gaza zou kunnen?

“Het leed is daar dusdanig heftig dat ik het niet aankan om daar foto’s van te gaan maken. Wat voegt het toe als ik als Palestijn van de Westoever naar Gaza zou gaan? Alsof Gaza de beste journalisten niet al heeft voortgebracht. Waarvan er al meer dan tweehonderddertig gedood zijn. Terwijl de rest nog continu hun leven op het spel zet om ons te laten zien wat Israël aanricht. Ik kan niet normaal werken als ik kinderen zie die uitgemergeld zijn, of uitgehongerd, en met verwilderde haren in een rij staan om een zak meel te krijgen. Die als een soort vogels worden afgeschoten. Hoe verantwoord je dat dan zelf? ‘Ja, ik ging naar Gaza, ik heb een The New Yorker-cover geschoten en ik heb de Pulitzer gewonnen.’ Fuck die shit. Dat is het niet waard.”

Je fotografeert eigenlijk altijd in de context van oorlog en geweld. De schoonheid en levendigheid in jouw werk gaan altijd samen met leed.

“Ja, dat wil ik ook laten zien. Ondanks de bezetting wordt er ook geleefd, ondanks de oorlog gaat het leven ook door. Zowel dood als leven zijn onderdeel van ons bestaan, ze gaan steeds samen. Het ene moment zijn we blij dat er een kind is geboren, het volgende moment rouwen we omdat het kind begraven wordt. Voor mij klopt het om die beelden op de Westoever wel te maken, omdat ik onderdeel ben van de Westoever. Net zoals de fotografen van Gaza onderdeel zijn van Gaza. En op de Westelijke Jordaanoever wil ik nu zoveel mogelijk vastleggen, voordat de Westoever overkomt wat Gaza is overkomen. Zodat dadelijk nooit iemand kan zeggen: ‘Ja, maar dat was er niet’ Snap je?

Ik merk dat ik het moeilijk vind dat ik zelf nu ook in termen als ‘Westoever’ en ‘Gaza’ spreek. Want het is allemaal Palestina. Maar de bezetting bezet ook je brein. Die dwingt je te denken in gebieden die zij ons zogenaamd hebben gegeven, en waartoe wij nu zogenaamd behoren. Maar dat bepalen zij helemaal niet. Wij zijn fysiek en emotioneel verbonden met ons land. Geen enkele kunstmatige grens, nederzetting of checkpoint zal daar ooit iets aan kunnen veranderen.”

Ik begrijp wat je bedoelt. Ik was in maart dit jaar in het kamp Jenin. Daarna zag ik jouw expositie in Foam, waar veel beelden hingen die je daar door de jaren heen hebt gemaakt. Maar jouw beelden leken al niet meer op het Jenin dat ik in maart zag. Die huizen, die straten en die tuinen zijn inmiddels door Israël verwoest. En de mensen die Jenin in jouw beelden tot leven brengen, zijn met bombardementen, beschietingen en bulldozers verjaagd en vermoord. Jouw beelden zijn een getuigenis van wat Israël heeft vernietigd. Waar zit voor jou de samenhang tussen je werk in Palestina en je werk in Syrië, Irak en Afghanistan?

“Ik was tien jaar toen Amerika Afghanistan binnenviel, in 2001. In 2002 werd de Tweede Intifada in Palestina heftiger. Er kwam een 24/7 uitgaansverbod in Nablus, waar mijn familie woont. Mijn neefje Kosay keek vanuit de tuin door een gat in het hek naar buiten. Een Israëlische sniper schoot twee kogels midden in zijn hart. Ik had net een hele zomer met Kosay doorgebracht – we waren even oud. Elf jaar. Ineens was hij er niet meer. Na mijn eerste zomer in Palestina zonder Kosay viel Amerika Irak binnen in 2003. En de slachtoffers waren bijna altijd moslims.”

Lees het volledige interview met Sakir Khader in het septembernummer van Vogue Nederland, dat nu in de winkel ligt en hier online te bestellen is.