Topshop maakt een comeback, met een grote modeshow in hartje Londen en Cara Delevingne front row. Maar de relaunch voelt wrang in een tijd waarin de mode-industrie juist dringend moet verduurzamen. Hebben we dan echt niets geleerd van de fouten uit het verleden?
De comeback van Topshop
Toen ik een tiener was, bracht ik bijna elk weekend door tussen de rekken van mijn lokale Topshop. Net als zovelen van ons die zijn opgegroeid in de jaren 2000, was het mijn toegangspoort tot de modewereld. Van mijn favoriete skinny Jamie-jeans en korte bloemen jumpsuits tot paillettenjurkjes voor feestjes – ik wilde alles hebben. Het is niet voor niets dat de capsulecollecties van Kate Moss voor het merk, net als de samenwerkingen met Christopher Kane en Meadham Kirchhoff, tot op de dag van vandaag geliefde verzamelstukken zijn.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Maar de herlancering van Topshop dit weekend herinnerde me ook aan mijn verschrikkelijke consumptiegedrag in mijn late tienerjaren en vroege twintiger jaren. Meestal kwam ik na zo’n weekendbezoek wel met iets nieuws thuis. En hoewel sommige stukken nog steeds gewild kunnen zijn, geldt dat voor de meeste niet. Uiteindelijk heeft mijn moeder het grootste deel van mijn oude Topshop-garderobe aan lokale kringloopwinkels gedoneerd nadat ik het huis uit ging. Ik wil er niet eens aan denken waar die kledingstukken nu zijn. Misschien op een vuilnisbelt in Chili of aangespoeld op een strand in Ghana.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Eindeloze consumptie
Zelfs in de gloriedagen van Topshop waren er al signalen dat er een duistere kant zat aan die eindeloze consumptie. Ik herinner me dat ik in 2008 keek naar de BBC-documentaire Blood, Sweat and T-shirts en geschokt was door de omstandigheden in Indiase sweatshops. Ik wou dat ik toen al gestopt was met fast fashion. Maar de verleiding van constant nieuwe kleding voor een lage prijs was simpelweg te groot.
Natuurlijk is er de afgelopen tien jaar veel veranderd. Zoals de ramp met Rana Plaza in 2013, waarbij 1.138 mensen omkwamen toen een kledingfabriek in Dhaka, Bangladesh instortte. Dit opende de ogen van velen voor de mensonterende kosten van mode. Tegelijkertijd leidde de groeiende bezorgdheid over de impact van mode op het milieu ertoe dat het woord ‘duurzaamheid’ in 2019 echt gemeengoed werd. Een jaar later ging Arcadia – het moederbedrijf van Topshop, ironisch genoeg eigendom van Sir Philip Green – failliet. Toen Topshop werd verkocht aan fast fashion-gigant Asos, sloot de geliefde flagshipstore aan Oxford Circus zijn deuren.