In mijn zoektocht naar zelfinzicht na een pijnlijke break-up raakte ik gefascineerd door de hechtingstheorie, die stelt dat we in onze jeugd een van vier hechtingsstijlen ontwikkelen: veilig gehecht, angstig, vermijdend of angstig-vermijdend. Maar wat als die indeling uiteindelijk meer kapotmaakt dan heelt?
Zelfonderzoek
Er was een tijd, halverwege mijn twintigste, waarin ik compleet geobsedeerd raakte door de vraag waarom ik ben zoals ik ben. Ik had net een heftige break-up achter de rug en wat volgde was een periode van intensief en doelbewust zelfonderzoek. Elke avond – ja, echt élke avond, zelfs na het stappen – legde ik mijn eigen tarotkaarten. Ik raakte helemaal in de ban van de Myers-Briggs test (ik ben een ‘INFJ’), net als van mijn astrologische geboortehoroscoop (zon: Weegschaal, maan: Maagd, ascendant: Weegschaal) en mijn favoriete love language (die van mij is words of affirmation). Ik ging wekelijks naar een psychotherapeut en verdiepte me in misschien wel het bekendste persoonlijkheidsmodel van allemaal: de hechtingstheorie.
De vier hechtingsstijlen
De hechtingstheorie – het idee dat we in onze vroege jeugd een bepaalde hechtingsstijl ontwikkelen die later onze relaties beïnvloedt – werd in de jaren vijftig en zestig ontwikkeld door psychoanalyticus John Bowlby. Maar de pop-psychologieversie van dit model kreeg pas echt bizarre bekendheid na het uitkomen van Attached in 2010, een heel toegankelijke zelfhulpboek van Amir Levine en Rachel S. F. Heller. Daarin worden de verschillende hechtingsstijlen uitgelegd en hoe die zich uiten in romantische situaties. Je kent de vier hechtingsstijlen waarschijnlijk wel, maar voor de zekerheid: ze zijn grofweg op te delen in veilig gehecht, angstig, vermijdend en angstig-vermijdend.
Na het doen van een oppervlakkige online quiz (ik kwam toen uit op angstig, met wat angstig-vermijdende trekjes) dacht ik ineens hét antwoord te hebben op al mijn vragen. Ik voelde me niet angstig omdat ik daar reden toe had, maar omdat ik mijn relaties benaderde vanuit een gevoel van schaarste. En toen ik aan het lijntje werd gehouden door een situationship, was dat niet omdat diegene niet geïnteresseerd was, maar omdat die een klassieke vermijder was – bang voor te veel intimiteit of commitment. Ik viel niet op emotioneel onbeschikbare mensen omdat ze objectief gezien sexier waren, maar omdat ik me comfortabeler voelde in verlangen dan in veiligheid. Alles viel op z’n plek, alsof ik het uurwerk van mijn emoties openmaakte en ineens alle tandwielen zag draaien.
Mensen in hokjes categoriseren
Al snel begon ik alles door de bril van de hechtingstheorie te bekijken, en categoriseerde ik ieder mens in mijn omgeving in één van die vier hokjes. Iemand doet er een week over om te reageren op een bericht? Typisch vermijdend! Een vriendin raakt pas geïnteresseerd in een man nadat hij na date drie afstand neemt? Mijn angstige alarmbellen gaan af! Iemand ghost me ineens na eerst superenthousiast te zijn? Voel ik hier een zeldzame angstig-vermijdende energie?
Ik werd zelfs een beetje geobsedeerd door het lezen van Reddit-forums over hechtingsstijlen – r/anxiousattachment heeft nu 70.600 volgers, terwijl r/avoidantattachment het met een veel bescheidener 44.000 moet doen. Dat verschil is zó treffend dat het bijna grappig is. Zelfs koppels uit de popcultuur ging ik opnieuw analyseren. We weten allemaal waar Carrie en Big thuishoren op het hechtingsspectrum.