Stijn de Vries (27) is presentator, fotograaf en schrijver. Ook is hij modejournalist voor Vogue Man en was hij De Mol in ‘Wie is de Mol?’ dit jaar. In zijn columnreeks ‘Up Close’ op Vogue.nl geeft hij elke maand een persoonlijk inkijkje in zijn leven. Deze keer vraagt Stijn de Vries zich af of dit is hoe hij jong wil zijn. ‘Jonge randstedelingen zitten in een rat race.’
Jong zijn anno 2025
Fuck, ik heb niet gesport vandaag. Gisteravond dronk ik wat biertjes met vrienden, ik sliep pas na middernacht. De binnenkant van mijn schedel zeurt al de hele dag. Eén avond de teugels iets losser. Het gevolg: spijt.
Jong zijn anno 2025 is een hustle. Bij mijn leeftijdsgenoten ziet alles er gesmeerd uit, hoewel ik ook weet dat het alleen maar zo lijkt, en dat ook zij de druk voelen van het moeten opbouwen van een zinvol leven. Alcohol? Drugs? Prima voor een avondje. Of tijdens een festival. Anders niet. Doordeweeks kunnen we het ons niet permitteren. Zo’n biertje moet niet te vaak. Geen tijd. Er dient carrière gemaakt te worden. We moeten geld verdienen. Torenhoge huurprijzen betalen. Ondertussen onze familie zien, de wereld ontdekken, een liefde vinden tussen al dat Tinder-geweld. Een open relatie of toch monogaam? Onenightstands zijn makkelijk te vinden, maar een Grote Geliefde, zoals beschreven in literatuur, te zien op het grote scherm of op sociale media? Succes.
Bovendien zult gij elke dag sporten. Maar let op: soms een upper body-training, andere dagen de benen. Eten moet je wegen en meten. Want niet te veel calorieën. Ook niet te weinig, anders breken je spieren af. Daarom: eiwitten. Kwark, yoghurt. Fruit voor de vitaminen. Maar niet meer dan twee stuks per dag, want ook daar zit suiker in, en dat is weer niet goed. TikTok vertelt ons dat. Op die app hoor je blijkbaar je leven te vloggen. Doe je dat niet, dan schikt een dump op Instagram ook. Zolang je maar laat zien wat je doet. Anders is het niet gebeurd.
Stijn de Vries over jong zijn
Waar is de vrijheid van jong zijn gebleven? Vroeger hoopte ik op nachtenlang vermaak in de kroeg. Katers en vrije dagen. Pannenkoeken en koude pizza’s als ontbijt. Jarenlang studeren, daarna nog een tussenjaar – een reis door Australië incluis, waar ik net iets te lang blijf hangen. Maar na vier jaar studie, talloze vrijwillige stages en erna alleen nog bezig zijn met carrière maken, wat dat ook moge zijn, kijk ik met vraagtekens terug op de afgelopen jaren. Mag ik niet iets meer leven? Iets meer katers krijgen? Minder letten op calorieën en buikvet? Geen geld investeren in een fauteuil voor thuis, maar in Thaise hostels en full moon parties?
Het ergste van alles is dat ik niet de uitzondering ben. Dat ik niet de enige ben die middels een militair ritme leeft, rennend van sportles naar werk, van werk naar etentje, daarna schrijven tot laat. Mijn vrienden, en andere jongeren met ons, starten bedrijfjes, staan voor zonsopgang in de sportschool, drinken matcha in plaats van Malibu, eten salades terwijl ze liever saté willen. We doen er alles voor om een versie van onszelf te kunnen laten zien waar we tevreden over zijn. Zodat we mee kunnen in de rat race van jonge randstedelingen.’