10-mythes-over-migratie-en-vluchtelingen-ontkracht-376829
©Marc de Groot, Vogue Nederland, januari/februari 2026

Er worden veel onwaarheden over vluchtelingen verspreid. Tijd voor duidelijkheid: tien mythes over migratie en vluchtelingen ontkracht.

Mythes over migratie en vluchtelingen

Mythe 1

‘Nederland heeft een overschot aan asielzoekers. Er komen jaarlijks honderdduizenden hierheen en ons land kan dat niet aan.’

Van alle vormen van migratie naar Nederland vormen asielzoekers de kleinste groep. Van alle mensen die vorig jaar naar Nederland kwamen, ging het in 13 procent van de gevallen om asiel, inclusief gezinshereniging zo’n 44.000 personen. De meeste mensen die naar ons land komen zijn buitenlandse studenten en arbeidsmigranten. De laatsten zijn bovendien de snelst groeiende groep: in de afgelopen tien jaar is arbeidsmigratie met bijna 80 procent toegenomen.

Mythe 2

‘Nederland krijgt veel meer asielaanvragen dan andere Europese landen.’

Duitsland, Spanje, Italië, Frankrijk, Griekenland en België krijgen allemaal meer eerste asielvragen dan Nederland – de exacte nareiscijfers zijn niet voor elk land bekend. Nederland staat daarmee op de zevende plek. Als je naar het aantal asielaanvragen per duizend inwoners van elk land kijkt, staan we zelfs op plek vijftien.

Via deze link meld je je aan bij ons nieuwe Instagram Channel Before it’s in Vogue

Mythe 3

‘Statushouders krijgen verreweg de meeste sociale huurwoningen toegewezen.’

Afgelopen jaar ging 6,9 procent van de woningen van woningcorporatie Ymere (een grote woningcorporatie in de regio Amsterdam, red.) naar statushouders. De rest van de woningen ging naar andere woningzoekenden. Eerder berekende het CBS een percentage van 7 procent.

Mythe 4

‘Die 7 procent klopt niet. 17 procent van de vrijgekomen woningen gaat naar statushouders.’

Veelgehoord, want dat officiële CBS-cijfer wordt recentelijk volop in twijfel getrokken: door politici, op sociale media en in het SBS6-debat afgelopen najaar. Die 7 procent klopt echter wél. Bij de 17 procent wordt alleen gekeken naar starterswoningen en niet naar het totaalaantal sociale huurwoningen dat naar statushouders gaat.

Mythe 5

‘Als we statushouders hun voorrang afnemen, kunnen we de woningcrisis oplossen.’

Niet waar. Volgens directievoorzitter Erik Gerritsen van woningcorporatie Ymere zou het naar schatting een maand schelen op een wachttijd van tien jaar. “Slechts 0,3 procent meer kans op een sociale huurwoning”, rekende hij voor in een interview met NRC. En in Castricum, waar statushouders al sinds 2018 geen voorrang krijgen, heeft dat niet geleid tot een kortere wachtlijst voor een woning, zo kwam zes jaar na invoering van de maatregel naar buiten.

Mythe 6

‘De meeste komen uit veilige landen en zijn dus geen echte vluchtelingen.’

De meeste asielzoekers komen uit Syrië, Eritrea, Jemen en Turkije. Het grootste gedeelte van deze groep krijgt een verblijfsvergunning, omdat mensen uit deze landen gevaar lopen door oorlog en geweld. Denk bij Turkije aan politieke vluchtelingen of mensen die behoren tot minderheden, zoals Koerden. Gemiddeld komt zo’n 5 procent van de aanvragen uit veilige landen als Tunesië en Marokko.

Mythe 7

‘Asielzoekers brengen criminaliteit en overlast met zich mee.’

Als je vluchtelingen vergelijkt met Nederlanders met dezelfde demografische kenmerken en een vergelijkbare inkomenspositie, worden zij juist mínder vaak verdacht van criminaliteit. Ook worden vluchtelingen, ondanks de toename van bewoners op COA-locaties, minder vaak dan voorheen verdacht van criminele feiten. Dat blijkt uit afzonderlijke rapportages van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). In 2023 was van alle unieke verdachten in ons land 2 procent COA-bewoner. Wel is het zo dat overlast rond COA- en crisisnoodopvanglocaties de laatste jaren is toegenomen naar ongeveer 11 procent van alle bewoners. Daarbij gaat het niet alleen om strafbare feiten. Onder overlastincidenten vallen naast fysieke en verbale agressie en geweld ook categorieën als ‘verbale suïcidedreiging’ en ‘zelfdestructieve acties’ (bijvoorbeeld ook honger- en/of dorststakingen). Het gaat dus evenmin puur om incidenten jegens omwonenden.

Mythe 8

‘Het is gewoon een feit dat er meer overlast is rondom azc’s.

Door het WODC is eveneens onderzocht in hoeverre de aanwezigheid van een COA-locatie gevolgen heeft voor de mate waarin mensen en bedrijven in de buurt slachtoffer worden van criminaliteit. Het aantal misdrijven bleek 0,1 tot 0,2 procentpunt hoger. En dat minieme verschil komt volgens WODC niet door de COA-locaties. De opvangcentra liggen namelijk vooral in ‘sociaaleconomisch zwakkere buurten’ waar ‘de buurtcriminaliteit in de regel hoger is’. Om het onderzoek te citeren: ‘Uit geen enkele analyse bleek dat de aanwezigheid van een COA-locatie een significant effect heeft op de buurtveiligheid.’

Mythe 9

‘De helft van alle zedenmisdrijven wordt gepleegd door mensen met een migratie-achtergrond.’

Geert Wilders stelde in aanloop naar de vorige verkiezingen dat de helft van alle verdachten van seksuele misdrijven, in zijn woorden, “allochtoon” is. Bij dat percentage, gebaseerd op cijfers van het CBS, zijn echter álle mensen met een migratieachtergrond meegerekend. Iedereen van wie een ouder in het buitenland geboren is dus – ook in andere Europese landen.

Mythe 10

‘We hebben in Nederland toch duidelijk een asielcrisis.’

Er is in Nederland geen asielcrisis, maar een opvangcrisis. Meerdere grote opvanglocaties zijn in recente jaren gesloten. Er was al geruime tijd een structureel tekort aan reguliere opvangplekken. Ook op de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND, die beslist of mensen mogen blijven als vluchteling of niet) is flink bezuinigd. Mensen wachten nu gemiddeld 79 weken op hun interview met de IND en wonen daardoor vaak twee jaar in een azc. Dat betekent dat er meer bedden bezet worden gehouden. Door beide ontwikkelingen heeft het COA een groot tekort aan plekken en zet het veelvuldig in op noodopvang: tijdelijke plekken met geregeld een lager kwaliteits- en voorzieningenniveau. Daar hebben bewoners bijvoorbeeld vaak minder privacy.

De begrippen uitgelegd

Migrant: Iemand die naar een ander land verhuist.

Vluchteling: Iemand die zijn land ontvlucht vanwege bijvoorbeeld honger, oorlog, discriminatie, religie of politieke overtuigingen.

Asielzoeker: Een vluchteling die asiel aanvraagt in een ander land en wacht op goedkeuring.

Statushouder: Een asielzoeker die toestemming heeft gekregen om (tijdelijk) in Nederland te verblijven. De ‘status’ verwijst naar de verblijfsstatus die aan de persoon in kwestie is toegewezen.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in het januari/februari 2026-nummer van Vogue Nederland, dat vanaf donderdag 18 december in de winkel ligt en hier online te bestellen is.