waarom-zijn-onze-steden-nog-steeds-niet-vrouwvriendelijk-360731
©GETTY IMAGES

Een smartphone die je met één hand nauwelijks kunt bedienen. Een autogordel die niet lekker aansluit. Een stemassistent die je niet begrijpt. Het klinkt misschien als losse irritaties, maar samen vertellen ze een groter verhaal: de wereld om ons heen is ontworpen met de man als uitgangspunt. Van onze technologie tot zelfs de gezondheidszorg: het design dat ons dagelijks leven bepaalt, is zelden écht neutraal. Een goed voorbeeld hiervan zijn de straten waar we elke dag lopen. Want wat maakt een stad écht vrouwvriendelijk – en waarom zijn we daar nog steeds niet?

De gender data gap

Het probleem begint bij de data. Journalist Caroline Criado Perez beschreef dit al uitgebreid in haar boek Invisible Women. Hierin legt ze de gender data gap bloot. Dit is een kloof in informatie en onderzoek die maakt dat vrouwen simpelweg minder vaak worden meegenomen in de basis van ontwerp. Jarenlang werden studies, tests en datasets gebaseerd op het mannelijke lichaam en de mannelijke leefstijl. Niet omdat iemand daar expres vrouwen buiten wilde sluiten, maar omdat de man werd gezien als de ‘standaard’. Het resultaat: subtiele, maar ingrijpende ongelijkheden in hoe veilig, comfortabel en gezond de wereld voor vrouwen is.

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

En de gevolgen daarvan zijn overal voelbaar. Zo werden in de auto-industrie decennialang crashtests uitgevoerd met dummies gebaseerd op mannelijke proporties. Het gevolg: vrouwen hebben bij een ongeluk veel meer kans op ernstig letsel. Ook technologie laat zien hoe deze bias doorwerkt: spraakherkenning werkt aantoonbaar beter voor mannen, simpelweg omdat de software vaker met hun stemmen werd getraind.

Zelfs in de gezondheidszorg zie je de kloof. De ‘klassieke’ symptomen van een hartaanval (pijn op de borst en uitstralende pijn naar de arm) gelden vooral voor mannen. Bij vrouwen uit een hartinfarct zich vaker in klachten als misselijkheid, buikpijn en vermoeidheid, maar die werden lang niet serieus genomen, waardoor diagnoses te laat werden gesteld. Het lijkt een detail, maar het verschil kan letterlijk levens kosten.

Stad niet ontworpen voor vrouwen

Diezelfde bias zit ingebakken in de manier waarop onze steden zijn ingericht. En dat is precies waarom de vraag naar een vrouwvriendelijke stad steeds luider klinkt. Een belangrijk voorbeeld werd opnieuw pijnlijk zichtbaar na de moord op Lisa, de 17-jarige die ’s nachts alleen naar huis fietste in Abcoude. Haar dood was een afschuwelijke daad van femicide waar stadsplanners uiteraard niet verantwoordelijk voor zijn, maar het confronteerde ons wel opnieuw met een vraag die al langer speelt: hoe zorgen we dat steden veiliger en toegankelijker worden voor vrouwen, juist in de nacht?

Want het probleem zit niet alleen in criminaliteit, maar ook in hoe onze straten ontworpen zijn. Veel stadsverlichting is gericht op autowegen, zodat automobilisten veilig kunnen rijden, terwijl stoepen, fietspaden en parken vaak halfdonker blijven. Precies de routes waar het gevoel van onveiligheid het grootst is. Zo liet een enquete in Australië vorig jaar zien dat 59 procent van de vrouwen zich onveilig voelt in slecht verlichte straten in het donker, tegenover 31 procent van de mannen. Waar mannen vaak zonder nadenken een donkere route nemen, houden vrouwen rekening met zichtlijnen, verlichting en de aanwezigheid van andere mensen. Of vermijden ze plekken volledig zodra de zon ondergaat.

‘Eyes on the street’

Maar de oproep om het stadsontwerp vrouwvriendelijker te maken is allesbehalve nieuw. Auteur en stadsactivist Jane Jacobs schreef al in 1961 in The Death and Life of Great American Cities dat steden leefbaar moesten zijn op menselijke schaal. Dus niet ingericht op auto’s en grootschalige infrastructuur, maar op de mensen die er daadwerkelijk wonen, werken en zich verplaatsen. Jacobs introduceerde het concept eyes on the street. Hiermee liet ze zien hoe belangrijk sociale controle en levendige straten zijn. Een buurt waar mensen aanwezig zijn, gebouwen grote ramen hebben en winkels licht geven, voelt veiliger (en is dat vaak ook).

Kleine (maar niet onbelangrijke) sidenote: een vrouwvriendelijke stad gaat trouwens niet alleen over veiligheid. Vrouwen gebruiken de stad vaak ook anders, omdat zij vaker lopen of fietsen dan autorijden en vaker mantelzorgtaken hebben of met kinderen reizen. Daardoor zijn voorzieningen als openbare toiletten, brede stoepen en toegankelijke OV-knooppunten óók een genderkwestie.

Gender mainstreaming

In de jaren negentig was Wenen een van de eerste steden die liet zien hoe het beter kan. Daar werd gender mainstreaming structureel onderdeel van stadsplanning. Dat betekende niet alleen de straten beter te verlichten, maar ook een bredere visie op hoe vrouwen, kinderen en ouderen de stad gebruiken. Zo werd in 1995 het Frauen-Werk-Stadt-project gerealiseerd: woningen ontworpen door en voor vrouwen, met een kinderdagverblijf, een apotheek, speelplekken en brede stoepen. Alle details werden vanuit de dagelijkse praktijk van zorg en werk bedacht.

Ook parken werden opnieuw ingericht, nadat bleek dat mannen vaak de speelvelden domineerden en vrouwen de randen opzochten. Door sportvelden op te delen in kleinere zones en meer zitplekken en zichtlijnen te creëren, werd de ruimte toegankelijker voor iedereen. Het beleid was vernieuwend in zijn eenvoud: ontwerp niet voor de ‘neutrale burger’, maar voor de diversiteit van mensen die de stad écht gebruiken. En het werkte. Wenen wordt sindsdien jaar na jaar aangemerkt als een van de meest leefbare steden ter wereld. En de inclusieve stadsplanning wordt vaak benoemd als belangrijke reden.

Zijn Nederlandse steden vrouwvriendelijk?

Maar hoe zit dat hier? Nederland staat internationaal bekend als fietsland bij uitstek en scoort hoog op verkeersveiligheid. Maar pas de laatste jaren wordt er expliciet door een genderbril naar stadsplanning gekeken. Veel internationale steden hanteren al een feministische stadsagenda, zoals de Urbanismo Feminista van Barcelona. Dit is een concreet voorbeeld van hoe een vrouwvriendelijke stad eruit kan zien. Maar in Nederland ging het tot voor kort vooral om losse projecten en initiatieven.

Zo voerde Rotterdam in 2018 als eerste Europese stad een sisverbod in tegen straatintimidatie. Dit was een primeur, al blijft de handhaving ingewikkeld en politiek beladen. En sinds 2019 sloten een aantal grote Nederlandse steden zich aan bij het Safe Streets-initiatief van de Verenigde Naties. Hiermee brengen steden hun openbare ruimte beter in kaart vanuit de ervaringen van vrouwen. Dat leidde tot maatregelen zoals extra verlichting van fietsroutes en experimenten met meer sociale controle in de openbare ruimte.

Plannen van Amsterdam

Dat meer stappen nog steeds hard nodig zijn, blijkt uit de cijfers. Volgens de Veiligheidsmonitor loopt of rijdt bijna de helft van de vrouwen in Nederland weleens om in hun buurt, omdat zij zich minder veilig voelen. Dit is tegenover zo’n twintig procent van de mannen. Vooral jonge vrouwen tussen de 15 en 25 jaar rapporteren dit onveilige gevoel.

Om daar iets aan te doen presenteerde Amsterdam in 2025 plannen om de stad letterlijk opnieuw te ontwerpen vanuit het perspectief van jonge vrouwen. Denk aan verlichte routes tussen uitgaansgebieden en OV-knooppunten en het wegnemen van donkere uithoeken in parken. Daarmee wordt voor het eerst beleid gemaakt dat verder gaat dan losse proefballonnen. Zo wordt er structureel rekening gehouden met de ervaring van vrouwen in de stad.

Intersectioneel beleid

Daarnaast groeit de aandacht voor wíe zich precies onveilig voelt in de stad. Organisaties als Fairspace laten zien dat het niet alleen gaat om ‘de vrouw’ in algemene zin. Met name vrouwen van kleur, queer personen en LHBTI+-mensen hebben vaak nog intensere ervaringen van straatintimidatie. Fairspace pleit daarom voor intersectioneel beleid dat verder kijkt dan één universeel perspectief en brengt dit via onderzoek en training onder de aandacht van beleidsmakers.

Het gesprek over vrouwvriendelijke steden gaat dus niet alleen over veiligheid, maar over vrijheid. Want zolang de ‘neutrale burger’ eigenlijk de mannelijke automobilist is, blijven vrouwen zich aanpassen: een omweg nemen, sneller fietsen, sleutels tussen hun vingers klemmen. Om Jane Jacobs parafraserend af te sluiten: steden moeten passen bij het leven dat er echt geleefd wordt. Want zolang sommigen beperkt worden in hun leefervaringen, is de stad nog niet echt van iedereen.