Het is een publiek geheim in de modewereld. Onverkochte voorraden gaan naar de verbrandingsoven en overtollige handtassen worden afgeknipt zodat ze niet kunnen worden doorverkocht. Ook eindigen perfect bruikbare producten op de stortplaats om kortingen en flash sales te vermijden. De Europese Unie wil een einde maken aan deze niet-duurzame praktijken. Deze week werd het vernietigen van onverkochte kleding (textiel en schoeisel) verboden.
EU verbiedt het vernietigen van onverkochte kleding
“Het is tijd om een einde te maken aan het model van ‘nemen, maken, weggooien’. Dat is zo schadelijk voor onze planeet, onze gezondheid en onze economie”, zei Europarlementariër Alessandra Moretti in een verklaring. “Het verbieden van het vernietigen van onverkochte kleding verandert de manier waarop fast fashion-fabrikanten hun goederen produceren.”
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Het besluit maakt deel uit van een bredere aanscherping van de wetgeving op het gebied van duurzame mode. Dit met nieuwe beleidsmaatregelen op het gebied van ecodesign, greenwashing en textielafval die de komende jaren geleidelijk worden ingevoerd. Het verbod op het vernietigen van onverkochte kleding zal een van de langere termijn zijn. Grote bedrijven hebben twee jaar de tijd om hieraan te voldoen en het MKB heeft tot zes jaar de tijd gekregen.
‘Dirty secret’
Voor velen is dit een welkome beslissing die indirect de controversiële onderwerpen overproductie en ontgroening aanpakt. Beleidsmakers vertellen merken misschien niet direct dat ze minder moeten produceren of dat ze een limiet stellen aan het aantal eenheden dat ze per jaar mogen maken. Maar ze straffen degenen die te veel produceren en dat is een stap in de goede richting. Eco-Age duurzaamheidsadviseur Philippa Grogan: “Dit is al zo lang een dirty secret van de mode-industrie. Het verbod zal op zichzelf geen einde maken aan overproductie. Maar hopelijk dwingt het merken beter georganiseerd, verantwoordelijker en minder hebzuchtig te zijn.”
Volgens Scott Lipinski, CEO van Fashion Council Germany en de European Fashion Alliance (EFA), moeten er nog wat knopen worden doorgehakt. De EFA roept de EU op om te verduidelijken wat ze bedoelt met “onverkochte goederen” en “vernietiging”. Voor de EFA betekenen onverkochte goederen dat ze geschikt zijn voor consumptie of verkoop (met uitzondering van vervalsingen, monsters of prototypes). “Onze industrie is ook sterk betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe praktijken zoals revisie en upcycling, die een tweede leven geven aan onverkochte producten en creatieve vrijheid mogelijk maken. En we zijn sterk gekant tegen elk verbod dat een einde zou maken aan deze praktijken.”
Overproductie en vernietiging
De vraag wat er met deze onverkochte goederen gebeurt als ze niet vernietigd worden, is echter nog niet beantwoord. “Worden ze over de hele wereld verscheept? Worden ze hergebruikt als deadstock of versnipperd en gedowncycled? Zullen outletwinkels een overvloed aan voorraad hebben om te verkopen?” vraagt Grogan zich af.
Grote bedrijven moeten ook bekendmaken hoeveel onverkochte consumentenproducten ze elk jaar weggooien en waarom. Een regel waarvan de EU hoopt dat hij overproductie en vernietiging zal tegengaan. De EFA, die bij de EU lobbyt namens de mode-industrie en de verschillende Europese moderaden, maakt zich zorgen over de gevolgen voor de reputatie van merken. “Gezien het risico van zo’n openbaarmaking vanuit zakelijk en concurrentieoogpunt, verzoeken wij dat deze uitsluitend wordt verstrekt aan de Commissie of een bevoegde nationale autoriteit”, aldus Lipinski.
Hét moment voor innovaties
Volgens Dio Kurazawa, oprichter van adviesbureau voor duurzame mode The Bear Scouts, is dit een kans voor merken om de flexibiliteit van de toeleveringsketen te vergroten en af te stappen van het groothandelsmodel. “Dit is het moment om innovaties als pre-order en productie op aanvraag te ondersteunen”, zegt hij. “Het is ook een kans voor merken om met AI te spelen. Technologie kan merken helpen bewuster om te gaan met wat ze maken, zodat ze in eerste instantie minder onverkochte spullen hebben.”