Het lijkt haast een paradox: hoe drukbezet Gia Bab is en hoeveel rust ze uitstraalt wanneer ze Vogue ontvangt in het kantoor van haar manager met wie ze zowel op professioneel als persoonlijk vlak close is. Het is snel gegaan: in 2020 werd Gia in Berlijn ‘ontdekt’ door Riccardo Tisci, toen creative director van Burberry. Hij maakte haar tot een van zijn muzen, naast grote namen als Irina Shayk en Mariacarla Boscono. Inmiddels telt Gia’s portfolio samenwerkingen met modehuizen als Jean Paul Gaultier, Mugler, Iris van Herpen en Di Petsa, en verscheen ze in editorials van Vogue, Numéro, Elle en Harper’s Bazaar.
Vogue in gesprek met Gia Bab
“Ja, schát, het blijft maar doorgaan”, lacht ze uitbundig. Toch oogt Gia uitgerust. Ze heeft een jaloersmakende glowy huid, heeft haar kenmerkende lange benen nonchalant over elkaar geslagen, kleding met een goede snit. Ze belichaamt die ‘amazoniaanse’ uitstraling waar Tisci ooit over sprak. Een model van nu: knap, maar vooral eigenzinnig, sterk – met een onverwachte zachtheid, menselijkheid eigenlijk.
Via deze link meld je je aan bij ons nieuwe Instagram Channel Before it’s in Vogue
Het is een week voor de Vogue-covershoot als we elkaar spreken. Gia verwijst er meerdere keren naar. Hoe groots dit moment voelt: als zwarte trans vrouw op de cover staan. Niet in de laatste plaats vanwege de realiteit vandaag de dag. Al vroeg in ons gesprek komt ze erop: deze onrustige tijd waarin extreemrechtse partijen wereldwijd steeds verder terrein winnen en waarin fundamentele mensenrechten, waaronder die van trans personen, steeds vaker onder vuur liggen. “Het voelt als leven met een tweesnijdend zwaard. Aan de ene kant sta ik op billboards en covers, ben ik te zien in grote campagnes. Aan de andere kant voel ik angst voor wetten die mijn en andermans bestaansrechten inperken.”
Trots op anders-zijn
Ze vertelt over een ervaring, eerder deze dag, net voor dit interview. Het is de maandag vlak na het Pride-weekend in Amsterdam. De regenboogversiering is nog niet eens volledig opgeruimd. “Ik liep over straat, gewoon in het stadscentrum, een fietser moest uitwijken voor mij en riep: ‘Ben je soms een man ofzo?’ Pardón, dacht ik.” Ze zegt het luid, weer lachend, maar ook met een overslaande stem. “Ze gebruiken altijd meteen iets waarvan ze denken: dít is je zwakte, hier kan ik je mee pakken.”
Hoe sterk Gia ook is, dit soort opmerkingen komen toch binnen. “Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het me niets meer doet. Maar het is anders dan vijf jaar geleden, toen kon ik hier wakker van liggen. Ik was in die tijd ook niet zo open over trans zijn. Nu ben ik trots op mijn anders-zijn.” Gia glimlacht, gaat rechter zitten. “You don’t have to like me, but you have to respect me. We moeten respect hebben voor álle mensen. Niemand is meer of beter.”