Na vier jaar zoeken naar een buitenhuis op max een uur rijden van Parijs, had Jeanne Damas, founder van cultabel Rouje, het opgegeven. Tot haar buurman onverwachts met een aanbod kwam. Het romantische maison de campagne van ‘the coolest women in Paris’ is de hideaway waar haar gezin in het weekeinde kan opladen. “Ik verkies Parijs boven elke andere stad, als ik maar wel af en toe kan vluchten.”
Jeanne Damas als ultieme Parisienne
Vele boeken zijn er geschreven over de Parisienne, met tips over hoe toch die effortlessly coole look te verkrijgen. Vanessa Paradis en Caroline de Maigret lijken er patent op te hebben, maar hoewel die ‘net-uit-bed-look’ niet direct op haar van toepassing is, is méér Parisienne dan Jeanne Damas (33) onmogelijk. Ze is namelijk de belichaming van French cool. Niet voor niets heeft het model, de actrice en founder van modelabel Rouje anderhalf miljoen volgers op Instagram. Wat zij draagt, wordt begeerd door velen.
De tekst gaat verder onder de afbeeldingen.


In het restaurant van haar vader
De Parijse it-girl bracht haar jeugd spelend door tussen de bistrotafels van het café-restaurant van haar ouders, Le Square Trousseau, op de grens van het elfde arrondissement en de levendige wijk Bastille. Als kind serveerde ze er Franse klassiekers als escargots, bouillabaisse en coq au vin aan klanten als modeontwerper Jean Paul Gaultier (‘zijn studio was om de hoek’) en acteurs Romain Duris, Édouard Baer en Emmanuelle Béart (‘allemaal buurtbewoners’). “Het restaurant was een meltingpot van kunstenaars, musici, acteurs, modeontwerpers, studenten en andere locals”, vertelt ze in een videocall. “Geen moderestaurant zoals Costes, gewoon een authentieke Franse bistro waar iedereen zichzelf kon zijn.”
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Het gezin Damas, vader, moeder, Jeanne en haar oudere zus Louise (sieradenontwerper en mede eigenaar van conceptstore Passage Doré), woonde erboven. “Mijn vader was de chef, mijn moeder de patron. Thuis hadden we geen keuken; die had mijn moeder omgetoverd tot inloopkast. We woonden praktisch ín het restaurant en aten elke avond met het personeel. Lachende en flirtende mensen observeren en flarden van hun gesprekken opvangen werd een hobby. Op zondag en maandag was het restaurant gesloten en gingen we uit eten. Ik was stomverbaasd toen ik de eerste keer bij vrienden thuis at, de hele familie bijeen aan de eettafel, dat kende ik helemaal niet.”