We hebben nog maar net plaatsgenomen aan de tafel in de kamer die uitkijkt over een Amsterdamse gracht, als schrijver en activist Milou Deelen (28) verzucht: “Ik voel me echt vereerd dat ik gevraagd ben voor dit dubbelinterview en straks met Hedy op de foto mag. Ze is een voorbeeld voor me, als feminist van de vierde golf bewonder ik haar enorm. Ze is 86 en nog steeds zo actief.”
Hedy d’Ancona, die we mogen tutoyeren, heeft ons uitgenodigd in haar huis dat volhangt met kunst. Ze schuift de stapels recent verschenen boeken naar de rand van haar bureau en pakt haar notitieboekje erbij. Een roze schriftje met daarop in zwarte drukletters Feminist with a to-do list.
In gesprek met Hedy d’Ancona en Milou Deelen
Milous bewondering is begrijpelijk. Voor ons zit een van de grootste voortrekkers van de Tweede Feministische Golf. Als oprichter van tijdschrift Opzij, voormalig staatssecretaris, minister en Europarlementariër maakte ze furore als pleitbezorger van de vrouwenzaak. Maar ze reageert droogjes op de loftuitingen van haar jongere feministische bondgenoot en de interviewer.
Hedy: “Zoveel kan ik er niet aan doen he? Zeker niet dat ik zo oud word. Dat is gewoon een kwestie van in- en uitblijven ademen.”
Milou: “Ik bedoel meer dat ik het mooi vind dat je je nog steeds zo hardmaakt en blijft uitspreken. Zo wil ik ook zijn als ik 86 ben!”
Hedy: “Feminist tot in de kist, zeg ik altijd. Mijn behoefte aan activisme wordt niet minder. Met de jaren ben ik niet minder onrustig of verontwaardigd. Dat in een land als het onze in de grote steden een op de vier kinderen in armoede opgroeit, vind ik een schandaal. Ik maak me druk over de klimaatcrises en wat die voor ons nageslacht betekent. Maar goed, we zitten hier voor de vrouwenzaak, dus ik noem ook de gapende loonkloof. De afgelopen dagen heb ik in de kranten allerlei loftuitingen gelezen over coach Sarina Wiegman, van het Engelse vrouwenvoetbalteam. Slechts één bericht ging erover dat haar mannelijke collega dertien keer zoveel verdient als zij. Verder wordt dat een beetje weggemoffeld.”
Wanneer zijn jullie jezelf feminist gaan noemen?
Milou: “Ik weet het precies. Ik was lid van Vindicat, het studentencorps in Groningen, en had daar te maken gekregen met seksueel grensoverschrijdend gedrag. In een filmpje heb ik me toen uitgesproken over slutshaming. Om onder de aandacht te brengen hoe absurd het was dat jongens alles mochten doen wat ze wilden, maar meisjes als ik door het slijk getrokken werden. Mijn boodschap was dat mijn seksualiteit van mij was en geen stof voor andermans grappen. Het ging viraal op 8 maart 2017, Internationale Vrouwendag. Ik kreeg steun, maar ook ongelofelijk veel haatreacties. ‘Vieze feminist’, werd ik genoemd. Ik was 21, wist amper wat het woord betekende. Ik moest het googelen. In de omschrijving werd gesproken over gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen. Daarin herkende ik me, vanzelfsprekend.
Door mijn moeder, die hoofdredacteur van Het Parool was en altijd fulltime heeft gewerkt, ben ik opgevoed als onafhankelijk en zelfredzaam mens. Maar ze noemde zichzelf geen feminist. Zij had daar een negatieve associatie bij. Aan een feminist kleefde voor haar dat stereotype beeld van een lesbische vrouw met okselhaar en een tuinbroek, die mannen haat en in een slachtofferrol kruipt. Op de middelbare school had ik in één alinea iets gelezen over Aletta Jacobs. Daarmee hield het wel zo’n beetje op. Terwijl ik een kind was dat zich er altijd druk om maakte dat jongens meer mochten dan ik. Ik wilde op voetbal, maar de dichtstbijzijnde club was een jongensclub. Ik ben toen, als elfjarige, gaan praten met de baas en heb het voor elkaar gekregen dat ik lid mocht worden. Het is een klein voorbeeld, maar toen ik las over feminisme dacht ik er weer aan.”
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.