jerome-dreyfuss-opent-winkel-in-amsterdam-ik-houd-van-nederlandse-vrouwen-346982
©Stephane Feugere Photography

Jérôme Dreyfuss is neergestreken in Amsterdam. Het tassenmerk én de man. Daags na de opening van zijn eerste eigen filiaal buiten Parijs, spreken we de sympathieke natuurliefhebber in deze mooie winkel waarvan heel het houten interieur afkomstig is van één boom. Jérôme blijkt even cool en nonchalant als zijn tassen, herkenbaar aan de drie koperen studs, en eerlijk bovendien. “Als mensen me vragen of ik trots ben op mijn tassen, zeg ik: nee, maar ik ben wel trots op de bomen die we redden.”

Jérôme Dreyfuss in Amsterdam

Het is dus voor het eerst dat Jérôme Dreyfuss – trouwens ook de man van de even coole Isabel Marant – een winkel opent buiten thuisstad Parijs. De keuze voor Amsterdam blijkt, naar eigen zeggen, een heel logische. “Mijn beste vriendin is Nederlands, via haar ken ik veel Nederlanders en Amsterdammers. Ik kwam hier (Amsterdam, red.) altijd al heel vaak.” Lachend: “Mijn Nederlands is wel heel slecht.”

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

In vloeiend Engels mét charmant Frans accent komt de tassenontwerper wel hartstikke goed uit zijn woorden. En wat hij te vertellen heeft; daar is geen woord Frans bij – figuurlijk. Want in al zijn vrolijkheid is Jérôme Dreyfuss óók heel serieus en duidelijk als het gaat om zijn missie. Die blijkt namelijk, spoiler alert, vooral het verspreiden van positiviteit. Dat gaat nu toevallig via tassen, maar zou wat hem betreft ook prima via architectuur of het redden van bossen kunnen.

Jerome Dreyfuss amsterdam
©Jerome Dreyfuss/UPR Netherlands

Uit goed hout gesneden

De liefde voor architectuur en hout komt ook duidelijk tot uiting in de winkel van het merk Jérôme Dreyfuss in Amsterdam. Het interieur is ontworpen door hemzelf, samen met Belgisch architect en beste vriend Guillaume Van Wassenhoven. Qua esthetiek kwam de inspiratie van de Japans-Amerikaanse ontwerper George Nakashima. De keuze voor hout was ook snel gemaakt, vertelt Dreyfuss op deze stralende dag: “Ik wilde een uitnodigende en ‘warme’ omgeving, in een land waar het niet altijd zulk mooi weer is als nu, haha.”

Verder blijkt ook dat de keuze voor Amsterdam heus niet alleen komt door zijn Nederlandse vrienden. “Ik vind Nederlandse vrouwen altijd heel cool en stoer. In Parijs hebben we zo’n fantasiebeeld van Nederlanders. Al in de jaren 70 waren ze het toppunt van emancipatie; ze werkten én fietsten rond met hun kinderen op de fiets. Ik houd van sterke vrouwen, dus ik houd van Nederlandse vrouwen.” Tijd voor een goed gesprek.

Tassenontwerpen van Jérôme Dreyfuss

Dat is grappig, want wij Nederlanders hebben een soort droombeeld in ons hoofd van de stijlvolle Parisiennes.

“Die ‘allure’ van Parisiennes hebben Nederlandse vrouwen ook. Maar ik vind het vooral inspirerend hoe Nederlandse vrouwen leven. Dankzij jullie hebben bijna al mijn tassen bijvoorbeeld een lang hengsel. Nederlanders willen de handen vrij en dragen de tas dus crossbody. De manier waarop ik ontwerp, is echt door Nederlandse vrouwen beïnvloed.

Als ik een tas ontwerp, wil ik iemands stijl niet veranderen. Ik sta in dienst van haar. Toen ik begon met mijn merk, begin deze eeuw, kwam nieuwe technologie op. Die laptops en telefoons moesten mee op pad. Toentertijd waren tassen hard en zwaar, met grote logo’s. Mijn vrienden hadden geen tassen, omdat ze niet vonden wat ze wilden. Dus maakte ik lichte, soepele, ruime exemplaren voor hen. En zo begon mijn merk.”

Daarvoor werkte je al wel in de mode. Hoe hielp dat je?

“Ik heb een paar maanden een mode-opleiding gedaan en toen begon ik met werken voor John Galliano. De eerste tas die ik maakte, sneed ik van leer en maakte ik als een jurk. Heel zacht en soepel. Ik heb mezelf het vak geleerd en we ontwikkelden als merk een eigen techniek waarbij we de tassen niet te veel verstevigen of verzwaren. Ik werk altijd op mijn gevoel; ik doe wat ik wil, ik houd niet van regels.”

De tekst gaat verder onder de afbeelding.

©Jerome Dreyfuss/UPR Netherlands

Duurzaamheid volgens Jérôme Dreyfuss

Waarom koos je voor leer en niet voor stof?

“Leer is prachtig, een interessant materiaal om mee te werken. En wat echt belangrijk is, is dat het leer dat wij gebruiken een restproduct is van de vleesindustrie. Die dierenvellen belanden anders in de vuilnisbak, wij geven ze een nieuw leven. Duurzaamheid en de natuur zijn ontzettend belangrijk voor mij, dus we denken hier goed over na. We produceren geen nieuw materiaal en produceren op die manier geen extra CO2-uitstoot. Daarom gebruik ik ook geen nepleer.”

Iemand die vegan leeft, of kritisch is op het gebruik van dierenhuiden, zou kunnen zeggen dat modemerken die leer gebruiken toch promoten dat het gebruik van dierlijke producten oké is.

“Ja, maar veganisten gebruiken vaak nepleer dat gemaakt is met plastic en dus van olie. Zo supporten ze de olie-industrie, die veel CO2 uitstoot. Andere vegan leer-alternatieven van ananas of appel gebruiken veel lijm, dat is polyurethaan. En daarbij: vegan leather kun je niet repareren als het kapot gaat. Dierlijk leer wel. En nogmaals: het is een restproduct dat wij gebruiken. Maar dit is mijn persoonlijke standpunt, ik respecteer ieders mening. Ik realiseer me dat er voor ecologische vraagstukken niet maar één oplossing is. De enige oplossing is om als merk minder te produceren en als consument minder te kopen. Dat betekent investeren in items die jaren meegaan. Ik vind het heel goed dat jongeren zich dat realiseren. Het is echt een beweging, meer dan een trend.”

Wat doen jullie als merk om dit gedachtegoed te verspreiden?

“Voor elke tas die we maken – niet verkopen dus, maar máken – gaat er € 3,50 naar de organisatie Cœur de Forêt. Zij planten met dit geld bomen in het dorp Coroico in Bolivia, in het Amazonegebied. De inwoners kappen bomen en verkopen het hout om rond te komen. Wij helpen ze door op andere manieren geld te verdienen, door bijvoorbeeld bijen te houden voor de verkoop van honing. Zo creëren we een nieuw economisch systeem en laten ze de bomen staan. Omdat er wel al veel gekapt is, zijn er al meer dan 50.000 nieuwe bomen geplant. Als mensen mij vragen of ik trots ben op mijn tassen, zeg ik: nee, maar ik ben wel trots op de bomen die we redden.”

Over hout gesproken: kun je meer vertellen over het interieur van deze winkel?

“We hebben maar één eikenboom gebruikt, die duurzaam is gekapt, voor de hele inrichting. De boom komt uit een bos in Frankrijk. Ik probeer altijd met grondstoffen van dichtbij te werken om uitstoot te verminderen. Daarom maken we onze tassen ook in Europa en verschepen we met treinen.”

De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Jerome Dreyfuss amsterdam

Is de hele collectie in deze winkel te koop?

“Nee, een deel. Ik vind het leuk om vaak te wisselen. We werken niet met snel wisselende seizoenen voor onze collecties; we hebben een aantal modellen die steeds terugkomen, in nieuwe kleuren. En soms komt er een nieuw model bij. Mijn tassen zijn als mijn vrienden en daarom hebben ze ook hun namen, zoals mijn zwager Louis en mijn vrienden Leon, Billy en Igor.” Lachend: “Dat is wel grappig, want ze vragen dan vaak op etentjes aan me: ‘En, verkoop ik een beetje goed?’ Ik lach erom, want ik neem het echt niet te serieus allemaal. We redden geen levens in de mode-industrie. Voor mij draaien kleding en tassen om plezier.”

Als ik je zo hoor, klinkt het alsof je je ook kan voorstellen wel eens wat anders te gaan doen?

“Ja, hoor, absoluut! Dan zou ik me nog meer bezighouden met architectuur. Maar ik zal niet met mijn merk stoppen, want er werken geweldige mensen voor me, al heel lang. Dat is de enige reden dat ik niet stop. Ik heb echt wel plezier in mijn werk hoor, in het bedenken van creaties. Maar ik voelde me soms toch een beetje schuldig dat we nieuwe dingen de wereld in helpen. En dus heb ik een manier gevonden om daarmee om te gaan, bijvoorbeeld door te werken met Art of the Forest. Ik voelde me ook schuldig omdat ik me verantwoordelijk voel voor het beeld dat we onze klanten geven over hoe ze hun leven zouden moeten leiden. Daarom blijf ik in gesprek met de ‘echte vrouwen’ waar ik zo van houd.”

En wat vertel je haar?

“Dat ze moet blijven zoals ze is. Ik ben niet geïnteresseerd in celebrities. Wat maakt het uit of iemand beroemd is? Wat maakt het uit of iemand lang is, of kort, of dun, of dik? Niks. In deze tijd van feminisme en MeToo is het zo belangrijk dat we ‘echte’ vrouwen kunnen blijven tonen. Als ontwerpers hebben we de verantwoordelijkheid om vrouwen een goed gevoel te geven. Mode moet plezier geven, niet je lichaam en brein belemmeren.”

Je vrouw Isabel Marant straalt hetzelfde uit, een bepaalde ‘echtheid’.

“Ja, zo zijn we gewoon. We veroordelen mensen niet op hoe ze eruitzien. We waarderen mensen voor wie ze zijn en wat ze denken. Mode is niet zo belangrijk voor ons. We willen mensen gelukkig maken met wat we doen en maken.”

Raden jullie mensen dan ook aan om, net als jullie, elk weekend de stad te ontvluchten en naar een huisje in het bos te gaan? Al is dat misschien niet voor iedereen weggelegd.

“Voor ons werkt dat heel goed. We kochten dat huisje ooit voor twintigduizend euro, minder dan een parkeerplaats in Amsterdam of Parijs. Het is grappig dat mensen de stad nog zien als droomwereld. Misschien zitten ze wel vast in dat snelle leven met hun telefoon en social media; ze denken dat het erg is buiten de stad, zonder elektriciteit. Maar dat is zo heerlijk! En we zijn trots op het effect dat het heeft gehad op onze zoon Tal. Hij heeft bijvoorbeeld geen email-adres en social media, maar is wel de beste maker en kunstenaar die ik ken. Hij heeft aan de Notre Dame meegewerkt, dingen van metaal gemaakt. En dit klinkt misschien stom, maar als er vandaag of morgen iets heel ergs in de wereld gebeurt, dan kan hij zich redden. Hij kan vuur maken, dingen bouwen. Ik maak me om hem geen zorgen.”

Er gebeurt inderdaad veel momenteel in de wereld. Hoe beïnvloedt jou dat als mens en als merk?

“Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij als mode-industrie mensen verbinden en open minded blijven. We moeten van elkaar blijven leren. Vooral polarisatie boezemt mij angst in; dat iedereen in zijn eigen land of hokje blijft. Zowel qua politiek als economie zullen we het niet overleven als het ieder voor zich is. Laatst hoorde ik het liedje Imagine weer van John Lennon, en ik werd zo verdrietig dat het na al die tijd nog actueel is. Maar we moeten echt samenkomen om de vrede te bewaken. Ik krijg er kippenvel van.”

De nieuwe winkel van Jérôme Dreyfuss bevindt zich op Keizersgracht 233 in Amsterdam.