Ik zie ze tegenwoordig overal: Sonny Angels, Jellycats en Labubu’s zijn ogenschijnlijk kinderlijke knuffels en figuren, maar duiken nu ineens op als modeaccessoire. Er staan rijen voor Jellycat-café’s, Lisa van Blackpink poseert met haar eigen Labubu en de trend heeft zelfs Rosalía en modekoningin Victoria Beckham te pakken, die selfies nemen met hun telefoon waar een Sonny Angel zich aan vastklampt. Maar waarom zijn we met z’n allen zo geobsedeerd geraakt door deze mini’s van pluche en plastic?
De aantrekkingskracht van zachtheid
Hun populariteit valt deels te verklaren door het huidige culturele klimaat. In een wereld waarin alles onzeker lijkt – van politiek tot klimaat – zoeken mensen naar tastbare vormen van comfort. Een zacht knuffeldier of een kleurrijk poppetje brengt iets wat digitale zelfzorg-apps ons niet kunnen bieden: directe én fysieke troost. En dat is dan ook precies waar deze knuffels en mini-figuren voor zijn.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Zo werd Sonny Angel twintig jaar geleden ontworpen als een klein, engelachtig vriendje dat mensen een glimlach moest bezorgen op stressvolle dagen. In Japan, waar de werkdruk en sociale verwachtingen hoog zijn, sloot het concept perfect aan bij het verlangen naar iets dat even afleidt van de dagelijkse sleur – iyashi, zoals de Japanners dat noemen: heling of emotioneel comfort. De poppetjes representeren een vorm van softness in een harde wereld. En de behoefte daaraan groeit alleen maar. Geen algoritme, geen schermtijd, geen notificaties. Gewoon iets schattigs om in je hand te houden.
Humor en absurditeit
Het is comfort consumerism in zijn puurste vorm, maar het is ook nog eens ‘in’ geworden om dat te tonen. Eerder liep je niet te koop met de knuffelbeer waar je sinds kleins af aan mee slaapt, maar nu staan pluche figuren uitgestald tussen hardcover koffietafelboeken en designgeurkaarsen. En ook dát heeft een verklaring. Waar mode lange tijd draaide om minimalisme en stille luxe, is er nu ruimte voor imperfectie, humor en absurditeit.
Kijk maar naar clowncore, de expressieve trend die je uitdaagt om te experimenteren en groot te durven denken. Dit zorgt niet alleen voor meer fun, maar ook voor het beginnen van een gesprek, en dus verbinding – iets waar we massaal naar lijken te verlangen. En wat al deze figuren gemeen hebben, is hun ‘ugly-cute‘ esthetiek: een mix van overdreven schattigheid en lichte vervreemding. Labubu is daar het perfecte voorbeeld van, met zijn grote grijns vol tanden en pluizige kop. Het is niet moeilijk om er een mening over te vormen, want is het beestje nou schattig, of vind je ‘m eerder eng? En het is tegelijkertijd ook niet erg als die meningen verschillen, want het is ‘maar’ een knuffeldier.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
