dries-van-noten-opent-in-april-2026-de-deuren-van-zijn-fondazione-in-venetie-376430
©Courtesy of Dries Van Noten

Er zijn maar weinig ontwerpers die kunnen zeggen dat hun kantoor in een 15e-eeuws Venetiaans paleis zit. Laat staan zo’n gotisch juweeltje met barokke interieurs, versierd met de kunst van Giambattista Tiepolo en prachtige glas-in-loodramen die uitkijken op het Canal Grande. Waar ooit gemaskerde bals werden georganiseerd, worden de rococosalons van het Palazzo Pisani Moretta in Venetië nu omgetoverd tot een Fondazione waar Dries Van Noten aan het volgende hoofdstuk van zijn leven begint. Na een uitzonderlijke carrière van 38 jaar kondigde hij in juni 2024 zijn pensioen aan.

Dries van Noten Fondazione in Venetië

In mei 2025 kocht Dries Van Noten officieel een van de spectaculairste adressen aan het Canal Grande. Lang geen gekke plek om met pensioen te gaan voor een man die in 2017 door koning Filip van België tot baron werd benoemd voor ‘zijn belangrijke bijdrage aan de Belgische mode en cultuur’. Een titel die Dries Van Noten natuurlijk met moeiteloze elegantie draagt. Maar hij heeft belangrijker zaken aan zijn hoofd: zoals de Dries Van Noten Fondazione in Venetië. Dit is een intitiatief waar hij samen met levenspartner Patrick Vangheluwe mee is gekomen.

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

Het paleis wordt een culturele hub die volledig in het teken staat van creativiteit en vakmanschap. Er zullen presentaties, samenwerkingen, residenties, projecten en educatieve programma’s voor studenten en jonge artiesten worden georganiseerd. Het is een non-profit culturele instelling gefinancierd door Van Noten zelf. Het paleis verwacht in april 2026 zijn deuren te openen voor haar eerste presentatie.

In gesprek met Dries Van Noten

Vogue spreekt Dries Van Noten in zijn kantoor, waar de lichtroze en poederblauwe tinten van het stucwerk regelrecht uit een van zijn catwalks zouden kunnen komen. Van Noten verteld ons over zijn liefde voor Venetië en zijn liefde voor vakmanschap. Maar ook legt hij uit waarom hij elke vorm van nostalgie naar de modewereld — hoe verleidelijk ook — bewust heeft losgelaten.

Tijd voor iets anders

Wat trok u aan Venetië? De stad is prachtig, maar zeker niet eenvoudig. Wat zette u er persoonlijk of cultureel toe aan om u halsoverkop op dit Venetiaanse avontuur te storten?

“Het verhaal begint zeven of acht jaar geleden. Op mijn 59ste begon ik na te denken over de toekomst: die van mijn merk, maar ook die van Patrick en mijzelf. We wisten dat we iemand moesten vinden om het bedrijf over te nemen. Stoppen was geen optie. Er zat te veel identiteit in, te veel elementen die voortgezet konden worden in de juiste handen. Het liefst iemand die de ziel van het huis respecteerde, maar die er tegelijkertijd zijn eigen stempel op drukte. Het complete archief en het team in Antwerpen – waarvan sommigen er al 20, 25, soms zelfs al 35 jaar werkten – was nauw verbonden met het merk. Gewoon zeggen: ‘Ik ben 65, tot ziens’, zou niet eerlijk zijn geweest.”

“Dus besloten we dat ik met pensioen zou gaan zodra ik 65 jaar werd. Het was mooi geweest, ook omdat ik zowat ben opgegroeid in de modewereld. Mijn ouders hadden hun eigen winkels en vanaf mijn twaalfde ging ik met hen mee om inkopen te doen. Ik had het gevoel dat mode meer dan een halve eeuw van mijn leven in beslag had genomen en ik wilde zien wat er daarbuiten te vinden was. Door Covid werd deze overgang een jaar uitgesteld, en nam ik officieel op mijn 66e afscheid. Maar vorig jaar trokken we de stekker er écht uit: ‘We stoppen ermee. Tijd voor iets anders.’ Hiervoor hadden we al een paar ideeën verzameld.”

Een zwak voor Italië

En wat waren die ideeën? U durft altijd groots te dromen.

“We hebben altijd al een zwak gehad voor Italië. We hebben zelfs een zomerhuis aan de Amalfikust. Alles hier vinden we fantastisch: het eten, de mensen, de sfeer. De keuze voor Italië was dan ook voor de hand liggend. Maar – zoals zo vaak – was het deels ook puur toeval. Een vriendin logeerde bij ons in ons kleine gastenverblijf in België. Na een heerlijk diner zei ze: ‘Ik heb nog een appartement in Venetië. Kom daar eens een paar dagen logeren.’ Door verschillende ontmoetingen, waaronder met onze vriend Robert Carsten, kwamen we terecht in een palazzo-appartement. Dat was wel even wat anders dan een hotel, en plotseling zagen we Venetië in een heel ander licht.”

“Want de meeste mensen bezoeken Venetië alsof het een soort weekendzoo is. De stad staat dan bekend om de ansichtkaarten, gondels en haar drijvende eigenschappen, maar sinds we er in een appartement wonen, ontdekken we het ondergrondse Venetië. De trotse Venetianen, bruisende markten, geweldige visverkopers en slagers en de jonge generatie die klaar is om het stokje over te nemen. Venetië is niet alleen een decor van nostalgie; het heeft pit, scholen, studenten en een bruisende lokale creativiteit. Het is geen luidruchtige stad zoals Londen, en hoeft niet ‘cool’ te zijn. Je moet je er echt in onderdompelen om de subtiele, gelaagde magie van de stad te voelen. Iets waar wij verliefd op zijn geworden.”

Venetië als achtertuin

Ik weet dat u een gepassioneerde tuinier bent en dat uw tuin in Leer u zeer dierbaar is. Kan Venetië op tegen uw rozen?

“Dit is een veelgestelde vraag. Mensen zeggen tegen me: ‘Oké, Venetië, de kanalen… maar uw tuin dan?’ Ja, die mis ik. Maar wat ik zo mooi vind aan een tuin is de rust en de stilte. Het geeft me de mogelijkheid om rond te lopen zonder al die auto’s, vrachtwagens, verkeerslichten of lawaai. En Venetië biedt mij, verrassend genoeg, precies dat. Geen auto’s, geen verkeer dat je dag verstoort: alleen water, licht en ruimte om te ademen.”

“Voor mij is Venetië een enorme tuin: paleizen die schitteren in het zonlicht, de glinsterende reflecties in het water en de geheime hoeken en straten. Natuurlijk vind ik het jammer dat ik niet meer precies weet wanneer de rozen zullen bloeien, en ik ga nog vaak op en neer naar Leer. Dat vindt onze hond Scott ook helemaal geweldig. Maar het leven in Venetië is op zich al compleet. Het tempo ligt lager, iedereen is wat bedachtzamer. En toch is het leven hier bruisend, gevuld met tentoonstellingen, concerten en etentjes bij vrienden. De perfecte balans tussen rust en vitaliteit.”

Liefde voor ambacht en vakmanschap

En de Dries Van Noten Fondazione? Waar komt dat idee vandaan?

“Het is ontstaan uit een eenvoudig verlangen: Patrick en ik wilden nog iets belangrijks doen. Het leven heeft ons zoveel gegeven en we hebben keihard gewerkt. Maar door dit alles heen bleef één rode draad bestaan: de liefde voor ambacht en vakmanschap. Ik ben altijd gefascineerd geweest door borduurwerk. Ik bracht veel tijd door in India, waar ik niet alleen in de fabrieken maar ook in de dorpen kwam. Hier dacht ik na over de beste manier om de ambachtskennis te delen, zonder ze naar de overvolle steden als Kolkata te moeten verdrijven.

“In Europa volgde ik dezelfde aanpak. Handbeschilderde stukken in Como, ateliers in Lyon die nog steeds werken met houten weefgetouwen uit de jaren twintig: alles wordt met de hand gemaakt. Die subtiliteit en kleine imperfecties zijn juist wat elk stuk zo uniek maakt. Ambacht en vakmanschap hebben altijd deel uit gemaakt van de modegeschiedenis. Het benadrukt het geduld, de tijd en de technieken die erachter schuilgaan. Vakmanschap vormt de basis van mijn huis.”

“Patrick en ik vroegen ons af hoe we deze zoektocht op een andere manier konden voortzetten. Totdat Venetië, met zijn vele ambachten en waar vakmanschap op elke straathoek te zien is, zich voordeed als optie. En zo ontstond het idee voor een stichting: een plek om de kunst van het maken in al zijn vormen te vieren en te koesteren.”

‘Schoonheid hangt niet af van waarde’

Ambacht in de mode wordt vaak aangehaald als een soort talisman die de industrie moet redden van uniformiteit. Maar achter dit woord schuilt soms weinig inhoud.

“Wat is vakmanschap nou eigenlijk? Velen beperken het tot een paar disciplines: glas, keramiek, juwelen, mandenmakerij. Ik zie het veel breder. Voor mij is het alles wat met ziel, reflectie en intentie wordt gemaakt: een chef-kok die een gerecht bedenkt, een parfumeur die een geur samenstelt, een kleermaker die naait en zelfs een loodgieter die met een slimme oplossing komt. Zolang het wordt geleid door de hand en de geest van de maker, is het vakmanschap. Zodra iemand elke beweging dicteert, is het niet meer hetzelfde.”

“Daaruit is de Dries Van Noten Fondazione ontstaan: een ruimte om meerdere disciplines te omarmen. Ik heb altijd graag contrasten gecombineerd: streetwear en couture, etnische invloeden en geschiedenis. Allemaal met het idee om uiteindelijk een harmonieus geheel te creëren. Hetzelfde geldt voor het inrichten van een huis. Ik word namelijk net zo enthousiast van een plastic item dat ik op de rommelmarkt heb gevonden als van 18e-eeuws Venetiaans bestek. Schoonheid hangt niet af van waarde. Want we willen juist af van de ‘best in class’-aanpak. Bij de Fondazione willen we werken met gevarieerde, experimentele en onverwachte profielen. Dat houdt het avontuurlijk.”

Inclusiviteit van alle vormen van kunst

Was de tentoonstelling ‘Dries Van Noten: Inspirations’, die in 2014 in het MAD in Parijs en in 2015 in Antwerpen te zien was, een soort prototype voor uw stichting?

“We hebben veel ruimte en gelukkig ook veel ideeën, dus waarom zouden we ons beperken tot tentoonstellingen? We zullen beginnen met een presentatie. Het moet een elegante talk worden waar beroemde ontwerpers en jong talent met elkaar in gesprek gaan. Of ze nu uit de mode, de schilderkunst, de muziek of van het podium komen: dat maakt voor ons niet uit. Dat is onze werkwijze.”

“Daarnaast zal de Fondazione ook een verbindende rol gaan spelen. Venetië zit namelijk al vol met organisaties die zich toeleggen op vakmanschap. Van officiële instellingen tot onafhankelijke initiatieven; van Glass Week tot Homo Faber. We zijn niet van plan om te concurreren. Integendeel: we willen juist met ze samenwerken, banden smeden en kijken welke nieuwe dingen er ontstaan. Vakmanschap is pas echt mooi als het de grenzen tussen kunst en ambacht vervaagt. Wij noemen dat ‘artistiek ambacht’.”

“En daarin zijn de mogelijkheden eindeloos. Zo zouden we zangers van het conservatorium kunnen uitnodigen, of internationale stemmen. We kunnen een gesprek organiseren tussen een beroemde muzikant en jonge artiesten. Stel je voor dat bezoekers door de kamers lopen, waarbij elke ruimte je tien minuten verwondering biedt. Waarom geen jonge wijnboer uit Veneto in een andere zaal, voor een glas wijn voordat het verdergaat? Dat zijn de combinaties die we voor ogen hebben. We hebben dit paleis: laten we het gebruiken en laten we het delen.”

Nostalgie naar de modewereld

Maar mist u de adrenaline van het artistiek leiderschap van een groot modehuis niet? En hoe zit het met de band met uw modehuis?

“Patrick en ik zijn nog steeds verantwoordelijk voor de beauty- en parfumlijnen, evenals voor de visuele identiteit van de winkels die we hebben ontworpen. We zitten niet stil: Milaan, Brussel, een nieuwe ruimte in Londen, een andere in New York. Daarnaast we blijven advies geven over de collecties. Af en toe laat Julian (Klausner) ons zien waar hij mee bezig is en geven we onze mening. Het leuke is dat hij vrij is om die te volgen, maar ook lekker kan negeren. En gek genoeg vind ik dat helemaal prima. Eerlijk gezegd denk ik niet dat hij me nog echt nodig heeft: zijn werk is al steengoed. We hebben zeven jaar samengewerkt, hij heeft het belangrijkste al geleerd. Advies is niet essentieel, maar als hij een vraag heeft, beantwoord ik die graag.”

En wat vindt u van de mode-industrie vandaag de dag? U volgt het nog steeds, maar nu van een afstand. Wat is er volgens u veranderd?

“Je noemt het ‘een industrie’, maar voor mij is dat waar het allemaal mis is gegaan. Mode verloor zijn ziel op de dag dat het een industrie werd. Zelfs toen ons merk aan het groeien was, weigerden we mee te gaan met de markt. Mensen voelden dat. Ons werk volgde niet de commerciële logica, maar wat voor ons juist leek. En omdat we in België waren, hadden we een gezonde afstand tot de hele circuswereld. We deden de dingen op onze manier – niet uit rebellie, maar uit noodzaak. In de jaren negentig moesten we bijvoorbeeld kiezen tussen grote modeshows en reclamecampagnes. Beide opties konden we destijds niet betalen. We kozen uiteindelijk voor de modeshows, en die werden ons handelsmerk, onze taal.”

Komt er een moderevolutie?

En al dat lawaai, die constante commotie in de modewereld? Intrigeert dat u nog steeds of bent u opgelucht dat u er niet meer mee te maken heeft?

“Natuurlijk blijf ik de mode volgen. Ik wil zien wat Matthieu (Blazy) en Pierpaolo (Piccioli) doen, net zo graag als dat ik naar het Guggenheim ga. Mode maakt deel uit van cultuur; het weerspiegelt altijd zijn tijd. Als het vandaag chaotisch is, dan is dat omdat de wereld dat ook is. De transformatie ervan tot big business laat dat alleen maar zien.”

“Wat me verbaast, is die stoelendans van alle creative directors. Maar te midden van dat alles ontstaat er een besef: mode hoeft geen gigantische machine te zijn. Er is weer ruimte voor jongeren, bescheiden ideeën, boetiekjes en ateliers op menselijke schaal. Tien jaar geleden vroegen studenten in Antwerpen hoe ze assistent van Nicolas Ghesquière konden worden. Vorig jaar vroegen ze hoe ze konden leven van handgebreide kleding in Schotland. Dat zegt genoeg. Sommigen dromen er zelfs van om een couturier ‘à l’ancienne’ te worden; om een klein atelier te runnen waarbij klanten met eigen ideeën komen en je het kledingstuk zo samen vormgeeft.”

De mode van nu

Je mist het dus niet om in het middelpunt van de belangstelling te staan?

“Nee, niet echt. Ik mis de mode niet. Het maakt nu deel uit van een veel grotere creatieve wereld. Misschien was ik vroeger te geobsedeerd, want vandaag zie ik het meer als een vreemde taal. Wat me nu fascineert, is de manier waarop mensen zich kleden: vintage gemengd met high-street, basics met statement pieces, oud met nieuw. Dat is stijl. Je voelt dat mensen hun eigen identiteit creëren, in plaats van te gehoorzamen aan wat ontwerpers dicteren. En dat vind ik geweldig.”

Bekijk hieronder beelden van de Palazzo Pisani Moretta, de locatie van de Dries Van Noten Fondazione in Venetië.

Het Palazzo Pisani Moretta in Venetië
©Courtesy of Dries Van Noten
Binnen in de Dries van Noten Fondazione
©Courtesy of Dries Van Noten
de Dries van Noten Fondazione
©Courtesy of Dries Van Noten
Details in de fondazione van dries van noten
©Courtesy of Dries Van Noten
Het palazzo in de Dries Van Noten Fondazione in Venetië.
©Courtesy of Dries Van Noten

Dit interview werd oorspronkelijk gepubliceerd door Vogue US en is voor de duidelijkheid bewerkt en ingekort.