ik-kreeg-op-mijn-36e-de-diagnose-adhd-en-zo-ga-ik-daarmee-om-288028
©Agata Serge, Vogue Nederland, december 2023

Toen ik op mijn 36e de diagnose ADHD kreeg, vielen er opeens een hoop puzzelstukjes op zijn plek. Ik voelde me van kinds af aan al ‘anders’, maar het lukte me nooit dat ‘anders’ zijn te definiëren. De diagnose gaf rust en opluchting. Maar het bracht ook veel verdriet naar boven, omdat ik al die jaren zo ontzettend streng voor mezelf was geweest. Op jonge leeftijd voelde het alsof ik met fikse tegenwind moest fietsen, terwijl anderen moeiteloos aan me voorbijreden. En hoe hard ik ook trapte, het lukte me nooit om ze bij te houden. Veel dingen waar ik dagelijks tegenaan liep, bleken een verklaring te hebben – eentje die buiten mijzelf lag, en waar ik niks aan kon doen. Met die verklaring – de diagnose ADHD – begon een proces van zelfacceptatie en een zoektocht naar hoe ik het best met mijn symptomen om kon gaan.

De diagnose ADHD

Die zoektocht heeft, drie jaar na mijn diagnose, flink wat inzichten opgeleverd in wat wel en niet voor me werkt. Zo weet ik inmiddels dat ik ‘s ochtends op mijn best ben en mijn concentratie na de lunch drastisch afneemt. In plaats van mezelf te dwingen de hele werkdag productief te zijn (zoals ik voorheen deed), plan ik nu de taken die de meeste focus vereisen in de ochtend in. Ook probeer ik elke dag minstens een half uur te bewegen om mijn hoofd leeg te maken. En heb ik, na een uitgebreide bloedtest waaruit bleek dat ik een aantal voedselovergevoeligheden heb, mijn dieet aangepast waardoor ik nu minder last heb van vermoeidheid.

Maar ik heb ook van alles geprobeerd wat uiteindelijk níet werkte. Microdosing met paddo’s bijvoorbeeld. Die maakten een bezoek aan de Kruidvat een bijna spirituele ervaring (al die mooie spulletjes!). En verder werd ik er vooral heel sloom en melig van – wat op zich leuk is op zijn tijd, maar niet per se bevorderlijk voor het managen van mijn ADHD-symptomen. En hoe graag ik ook iemand zou willen zijn die elke ochtend vroeg opstaat om te mediteren: de paar pogingen die ik heb gedaan, voelden als een ware marteling.

Wat is ADHD ook alweer?

Even een korte uitleg: bij ADHD zijn sommige delen van de hersenen onderactief. Er wordt aangenomen dat er een tekort is aan zogeheten neurotransmitters, die ervoor zorgen dat de ene zenuwcel snel en goed informatie doorgeeft aan de andere zenuwcel. De meest voorkomende symptomen van ADHD zijn concentratieproblemen (snel afgeleid zijn, dingen niet afmaken, snel verveeld zijn, uitstelgedrag), hyperactiviteit (rusteloosheid, veel praten) en impulsiviteit (eerst doen voordat je nadenkt, anderen vaak in de rede vallen, verslavingsgevoeligheid).

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

ADHD heeft voor veel mensen invloed op meerdere aspecten van hun leven. Zo hebben zij vaker moeite met het onderhouden van relaties (zowel romantisch als vriendschappelijk) en daarnaast de neiging om vaker verdovende middelen (zoals alcohol en drugs) dan gemiddeld te gebruiken. Ook hebben mensen met ADHD vaker last van angstklachten en depressieve gevoelens.

ADHD bij vrouwen

Onderzoeken laten zien dat ADHD bij zo’n 2 tot 4 procent van de volwassen bevolking voorkomt, waarvan ongeveer de helft vrouwen. De laatste tijd komt er steeds meer aandacht voor het feit dat vrouwen vaak later in hun leven worden gediagnosticeerd met ADHD. Dit komt deels omdat men bij ADHD vaak denkt aan heel drukke jongetjes die in de gordijnen klimmen of de klas ontregelen. Bij meisjes uit de hyperactiviteit zich vaker in kleine, subtiele bewegingen en een ‘druk hoofd’. Vrouwen lopen vaak later in hun leven vast, bijvoorbeeld op de middelbare school, omdat het hen meer moeite kost nieuwe informatie op te nemen en te onthouden. Of pas op volwassen leeftijd (zoals bij mij het geval was), als ze veel ballen (werk, gezin, sociaal leven) in de lucht proberen te houden.

Omdat ADHD niet te genezen is, is het belangrijk om ermee te leren omgaan zodat het je zo min mogelijk belemmert. Als je de diagnose ADHD krijgt, heb je de keuze om bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie te volgen, en om medicatie te slikken, waarvan Ritalin de bekendste is. In Nederland gebruiken zo’n 232.000 mensen medicatie voor ADHD op doktersrecept. Onder Nederlandse 25- tot 35-jarigen nam medicatiegebruik tegen ADHD tussen 2013 en 2021 met 74 procent toe.

ADHD en medicatie

In de driedelige documentaireserie Moordpillen? (NPO) onderzoekt podcastmaker en YouTuber Dionne Slagter haar medicatiegebruik. Ze kreeg tien jaar geleden de diagnose ADHD en slikt sindsdien elke dag medicijnen. Deze geven haar meer energie en maken het minder druk in haar hoofd. Soms, om een deadline te halen en de nacht door te kunnen werken, slikt ze een extra pilletje. Slagter stelt de vraag of “we niet veel te makkelijk zijn gaan denken over het gebruik van medicatie”. Ze vraagt zich af of ze de pillen echt nodig heeft, en of ze ook zonder zou kunnen. Zo spreekt ze in de docuserie met vrouwen die geen ADHD hebben maar Ritalin als partydrug gebruiken, of om hun scriptie op tijd af te kunnen hebben.

En daar wil ik het ook even over hebben. Sinds mijn diagnose valt het me namelijk op dat er veel misverstanden en vooroordelen bestaan rondom het gebruik van ADHD-medicatie in het algemeen en Ritalin in het bijzonder. Het zou “speed op doktersrecept zijn”, en iets wat mensen massaal wordt aangesmeerd door de farmaceutische industrie. Of vooral “een handig pepmiddel om mee te kunnen komen in onze prestatiemaatschappij”.

Geen supermensen

“Dat ietwat veroordelende over medicatie zien we veel in de mentale gezondheidszorg”, legt Petra Eichelsheim, verpleegkundig specialist bij de GGZ, uit. “Vaak als mensen worstelen met hun mentale gezondheid, wordt dat in onze maatschappij gezien als iets wat je zelf in de hand hebt. Bijvoorbeeld als iemand een depressie heeft, zullen sommige mensen zeggen dat zij ook weleens een mindere dag hebben – of iets als: ‘Ach, achter de wolken schijnt de zon’.”

Eichelsheim benadrukt dat ADHD-medicatie mensen niet bovengemiddeld laat presteren, zoals vaak gedacht wordt. “Als iemand bij ons komt om zich te laten testen op ADHD, nemen wij onder andere een QBtest af, een computergestuurde test die alle drie de kenmerken van ADHD kan meten: aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. We nemen twee keer de test af: één keer zonder en één keer met medicatie. De resultaten van deze test leggen we vervolgens naast die van een controlegroep van mensen zonder ADHD. Daaruit blijkt dat mensen met ADHD niet per se beter presteren dan de controlegroep, maar vergelijkbaar. Het worden dus geen supermensen. Ze staan gewoon echt op achterstand, en de medicatie stelt ze in staat op hetzelfde niveau te functioneren als mensen zonder ADHD.”

Ritalin

Van de ADHD-medicatie is methylfenidaat (ook wel bekend onder de merknaam Ritalin) het bekendst. Maar er bestaat ook andere medicatie, zoals dexamfetamine, atomoxetine en bupropion. “Hiervan is in grote groepen onderzocht wat veilig is en of ze goede resultaten geven op de kernsymptomen van ADHD. Wij begeleiden mensen altijd gedurende de eerste vijf maanden, om te zien of het ze helpt en of ze veel last hebben van de bijwerkingen. Zo nodig passen we de medicatie of de dosering aan. De beslissing om medicatie te gebruiken ligt sowieso altijd bij de patiënt. Wij dringen niets op; we willen vooral goed voorlichten.”

Een klein percentage van de mensen verdraagt de medicatie niet goed of heeft te veel last van bijwerkingen, zoals een droge mond, hoofdpijn, duizeligheid en koude handen en voeten. “Deze zijn met name in het begin het meest aanwezig en nemen daarna over het algemeen vaak af”, aldus Eichelsheim.

De diagnose ADHD, en nu?

Medicatie kan dus een goed hulpmiddel zijn, maar is zeker niet de enige manier om met ADHD-symptomen om te gaan, benadrukt Eichelsheim. Veel vrouwen hebben bijvoorbeeld ook baat bij therapie. “Zeker als de klachten mild zijn, kan cognitieve gedragstherapie (CT), waarin je leert plannen en organiseren, al veel verschil maken”, legt Eichelsheim uit. “We zien dat veel vrouwen met ADHD een laag zelfbeeld hebben en worstelen met faalangst en perfectionisme. Ze leggen de lat vaak heel hoog voor zichzelf en hebben daardoor meer kans op bijvoorbeeld een burn-out. CT maakt ze bewuster van hun negatieve overtuigingen over zichzelf, waardoor ze deze ook kunnen veranderen.”

Eichelsheim benadrukt tot slot vooral het belang van een goede diagnosticering en goede begeleiding. En, met het risico een open deur in te trappen, dat het belangrijk is om jezelf geen diagnose te geven naar aanleiding van een TikTok-filmpje. “Een ADHD-diagnose moet altijd gegeven worden volgens de wetenschappelijke standaard, namelijk uitgebreid psychiatrisch onderzoek waarin we met jou praten maar ook met een ouder of een partner, om te kunnen vaststellen dat de klachten al van jongs af aan aanwezig zijn. Niemand diagnosticeert zichzelf – ook een arts, psycholoog of verpleegkundige niet. We hebben een objectieve klinische blik nodig voor het stellen van een medische diagnose.” Bij een diagnose volgt een behandelplan met eventueel gebruik van medicatie. “Maar daar gaat dus heel wat aan vooraf. Er is tijd en aandacht voor nodig. Het beeld van een psychiater die een doos pillen meegeeft en zegt: ‘Doe maar wat’ – ja, dat is echt achterhaald.”